Onderdompelen in de Pyreneeën

Tussen Sentein en Merens-les-Vals.

Periode:28/6/2006-13/7/2006

Kaart:Carte de randonnées 21 Andorra-Cadi en 22 Pica d’Estats-Aneto.
Fotoalbum

Woensdag 28 juni 2006: Gestrand

St-Girons:samen met 4 vrouwen op een bankje wachtend op de bus.
Hun dagje uit naar de ‘grote’ stad loopt op zijn einde.
Hun busje kwam, helaas niet het mijne.
Vandaag reed het niet verder dan Castillon-en-Couserans en zo tegen de avond heb ik niet veel zin om nog het hele eind naar Sentein te lopen.
Morgenvroeg, 6.15u vertrekt er wel een bus die op zijn terugweg alle schoolgaande jeugd oppikt.
Veertien dagen lang verdwijn ik achter de horizon en laat mij opslorpen en omarmen door de Pyreneeën.
Alle zintuigen open.
Geen contact meer met de eigen vertrouwde mensen.
Nu sta ik hier met mijn tent achter het plaatselijk zwembad, gestrand.
Vorig jaar nog de pleisterplek van heel wat bedelaars maar blijkbaar is de gemeente er met de grove borstel doorgegaan en hebben ze matrassen, dozen en andere rotzooi weggewerkt die hier lagen.
Ik ben er vandaag in geslaagd mijn twee “1 liter PET fles, brede hals model” kwijt te spelen dus daar moest nog een redelijk alternatief voor worden gezocht in de plaatselijke supermarkt.
Niet typisch voor deze streek maar St-Girons heeft voor zover ik heb kunnen nagaan, geen enkele plek met een aftappunt voor drinkbaar water.
Het openbaar toilet had zijn deuren reeds gesloten.
Een ‘praatjesmaker’ met alcohol kegel kwam wat pochen over het vrije leven wat hij leidde. Dat hij zogenaamd een grote truck heeft als woning en al rijdend hiermee zowat heel Frankrijk als zijn thuis mag benoemen.
Lyrisch was hij over Massat.
Zijn realiteit:
gevangen in een fles alcohol en het autowrak wat verder op de parking, niet meer dan zijn “luxe” kartonnen doos.


Donderdag 29 juni: Hogerop

Een stijlvolle reis door het dal van le Lez, langs verschillende dorpjes van de Couserans bracht me tot Sentein, een schijnbaar ingedommeld dorpje kort tegen de Spaanse grens.
Het dorpsplein was versierd en er stonden enkele podia opgesteld.
Eén juli gaat hier ‘La Birousanne’ door, een loopwedstrijd over 25 km waarbij de lopers 1700 hoogtemeters krijgen voorgeschoteld.


Om de pijn te verzachten mag de eerste achteraf een beker en een kus van Miss France 2006 ontvangen.
Voor mij geen geren door de bergen,
maar een voor mijn eerste dag erg pittig stuk tot tegen de Spaanse grens.
Om en nabij 1500m stijgen.
De boerderijen in de aanloop lijken soms bewoond, dan weer omgevormd tot een koeienstal met blijkbaar heel wat mestoverschotten tegen het eind van de winter als ik de stapels voor de staldeur zie liggen.
Een koe zal hier tijdens deze periode gemiddeld toch wat langer op stal staan dan in ons vlakke land.
Europees krijgt deze streek ook een smak geld toegestopt kon ik lezen op een info bord. Een deel is gebruikt voor het opsmukken van een picknickplaats.
Een kampeerplek voor als het moet maar vooral dienstig om er met de familie een luie zomerzondag op door te brengen.
Met een heuse BBQ stookplaats.
Het hout ligt al klaar.
Na Fontaine Escudie word ik getrakteerd op een eerste doorkijk naar de met gras begroeide hellingen van Pic de Paumaude terwijl ik over een breed bospad door een beukenbos loop.
Bij iedere stap die ik zet wordt de scène waar ik doorheen loop alsmaar mooier.
Diep onder mij het ruisen van l’Isard.
Ik weet waarom ik hier graag terug kom.
Drie uur na mijn eerste stappen zit ik, omringd door koeien, lekker uit te zweten bij Cabane d’Illau.
Tot dan waren mogelijke bivakplekken schaars geweest.
Er had al flink uit de energiepot gegraaid moeten worden als ik volgens het oorspronkelijke plan gisterenavond –bij aankomst in Sentein- al een deel van de route af zou leggen.
Met meer gemak vliegt een helikoper over en weer naar de stuwdam van Etang d’Araing.
Veel minder sneeuw dan in dezelfde periode vorig jaar toen ik rond de 1000m op beschutte plaatsen in het bos nog sneeuwveldjes aantrof.
Veldjes, extra geïsoleerd door afgevallen beukenblad in het voorjaar.
15u Etang d’Albe:

De eerste dag mocht ik als afgerond beschouwen.
Ik sta hier goed, geregeld schijnt de zon, vlak grasveldje en water in de buurt.
Het kwam niets te vroeg want conditioneel ging het mij van geen kanten.
Met een hart dat van katoen ging en in ademnood tijdens de klim naar Serre d’Araing.
Verzuring in de benen zodat het hier meer begon te lijken op een choreografie van ‘De stervende zwaan’.
Tien stappen zetten om dan met het excuus “even eens rond te kijken” terug wat energie op te doen.
Ocharme, ik amper op 2300m.
Straffe mannen daar in de ijle lucht boven de 8000m.


Vrijdag 30 juni: Grote sprong voorwaarts

Om 6u45 werd de rugzak nog eens goed aangesjord en was het besluit genomen om er vandaag een heel lange dag van te maken.
Het bivak bij Lac de Motoliu en een klim naar Tuc de Maubèrme kwamen daardoor te vervallen.
Na het ochtendrood waar de zon oprees uit een zee van wolken en de mooie doorkijk op het onder de wolken liggend Franse binnenland bereikte ik zonder problemen Portilhon d’Albi . De sneeuwveldjes boven Etang de Liat zijn zo goed als verdwenen.

Dat was vorig jaar anders.
Daarna was ik een tijdje zoet was met het traverseren over de steile grashellingen van Pic de Serre Haute.
Het vorderde voor geen meter.
Omdat die helling doorsneden wordt door steile rotswandjes moet er geregeld hogerop of lager worden gezocht naar een doorgang, tot ter hoogte van de oostkant van Estanh Long de Liat ontspannen gelopen kon worden over een ruim balkon.
Roodwitte markering die van Port dera Horqueta scheen te komen maakten het nog eens extra gemakkelijk om later, hoog boven Lac de Montoliu tot Port d’Urets te lopen waarna, over de restanten van een oud smalspoor ten behoeve van de mijnindustrie ooit aangelegd, ik tot de ruines van enkele mijngebouwen liep.
Af en toe bukkend door een spoortunneltje om dan, in afwijking van de Gr211 de kortste weg naar Collada Nera te nemen.
In tussentijd was het 9.45u geworden.
Deze route heeft achteraf gezien, een streepje voor op de afdaling vanaf Portilhon naar Liat waarna over de Gr211 tot Lac de Motoliu gelopen kan worden.
Een route zoals ik ze vorig jaar liep.

Na Col Nera nam ik voor de verandering de zuidelijke route onder langs Serra Deth Lastoar.
Het was weeral mooi lopen.
Zeker niet gewoon de uitloop van Estanh Nere deth horcalh volgen want dan kom je op steile hellingen terecht.
Ik ben eerst pal zuidelijk gelopen om daarna af te dalen richting Arriu de Vernatar.
Af en toe een spoor maar het merendeel ongebaand door gras.
Met een lange broek lopen is geen slecht idee.
Ik deed het niet en daarom zit ik nu tijdens mijn pauze graszaden en dode sprinkhanen uit mijn schoenen en sokken te plukken.
Na de samenvloeiing van de twee beken (11u30) ben ik rechts van het water blijven lopen tot aan Cabana de Parros.
Een misselijk makend tafereel was ‘het leeuwenvel met kop’ dat boven de poort naar de schapenomheining was opgespannen.
Hier was een zieke geest aan het werk geweest.

Verder eindje over asfalt om rond 13.30u de afslag naar Etang de Baciver te nemen, nog steeds bekend gebied.
Mijn kamp opgeslagen aan de noordkant van het hoogste meer.
Goede vlakke stukken en het water oogt hier een stuk helderder dan bij de oostelijke oever waar het water maar heel geleidelijk dieper wordt.
Koeienstront en pootafdrukken in de modder tegen de waterlijn waar er straks water wordt uitgeschept: geen frisse gedachte.
Vandaar mijn keuze.


Zaterdag 1 juli: Onbekende gronden

Als opwarmer steil de Tuc de Marimana bestormd.
Niet de Tuc zelf maar eerst richting een colletje rechts van de werkelijke top om dan met enig klauterwerk achter de Tuc door te lopen waarna ik over een graat verder liep nu rustig rondkijkend welk schoons er te bezichtigen was langs beide zijden.
Lac Gelat deth Rosari rechts passerend.
9u: Coll d’Airoto
Tot mijn ontzetting moeten concluderen dat er inmiddels reeds één set accu’s leeg is Gelijksoortig probleem had ik ook in Schotland.

Blijkbaar is er iets mis met een van de cellen.
Ik zal dus nooit heel de tocht onbevangen foto’s kunnen maken met mijn laatste set terwijl er nog zoveel mooie dagen staan aan te komen.
Hoe moet ik gaan selekteren?
Zal ik op mijn laatste dag nog één foto als bewijs hebben?
10u40: ergens op de graat tussen Tuc de Bonabé en Pic de Quenca
Verre uitzichten op de besneeuwde toppen in het zuid westen.
Niet geheel volgens plan ben ik een beetje teveel links van de col uitgekomen.
Op het einde klauterend tegen een zeer steile grashelling om dan zuidelijk wat onder de kam een lager punt op te zoeken.
Enkele sinaasappelschillen en een klokhuis van een appel op de grond waren voor mij een teken dat ik maar eens over de rand moet gaan kijken hoe ik het vervolg zou aanpakken.
Hier had duidelijk iemand een pauze genomen.
Het was verschieten welk een steile afdaling ik voor de boeg had.
Ver beneden het punt waar ik me op moet richten.
Tegen het eind van de afdaling nog voor het Estanyola del Clot de Moredo een idyllische kampeerveldje tegengekomen.
Een grasveldje met een klein stromend watertje dat verderop alweer in de ondergrond verdween om later tijdens de afdaling terug bovengronds te komen.
Om 11.40u kwamen de boerderijen bij Bordes de Moredo in zicht.
Wat afstekers genomen, echter geregeld zonder een duidelijk spoor te zien.
Hier en daar een steenman waar ik dan al snel de volgende weer kwijt geraakte maar de richting bleef evenwel duidelijk.
13u20 Alos d’Isil
Een rustig authentiek dorp, amper volk op straat te zien.
Ik heb mezelf bij de kerk onder de bomen neergezet.
T-shirt in de fontein uitgespoeld.
Drinkbussen gevuld, schoenen en sokken uit zodat ze wat kunnen uitdampen.
We zullen wel zien hoever we vandaag nog geraken. Mogelijk zal ik onderweg toch een potje moeten koken want op die ene snicker die mij nog rest voor vandaag zal ik het niet redden om die laatste 800m klimwerk te overbruggen.
Over asfalt langs La Noguera Pallaresa, brug over om na een halfharde weg zig-zag tot de boerderijen van Bordes de Pina te lopen waarna ik een boom- en struikzone in dook.
16u: de meeste bomen heb ik reeds achter mij gelaten en met zicht op de twee watervallen die van Serra de Pilas naar beneden komen heb ik een potje gekookt.
Voor het eerst mocht de regenkledij aan. Er klettert een onweer boven mijn hoofd. Dikke vette druppels vallen naar beneden.
In slowmotion langs de waterval omhoog geklommen.
Sneller ging niet meer tegen het einde van weer een lange dag.
In een plensregen de tent opgezet om dan een poos voor dood op het grondzeil te liggen.
Alle fut was uit mijn lijf maar ergens diep in dat lijf het euforische gevoel dat ik het vandaag gered heb.
Als dit het moeilijkste stuk was geweest zal de rest ook wel lukken dacht ik bij mezelf.
Een kriebel in de buik bij deze gedachte.
Helaas zuinig moeten zijn met het maken van foto’s.
Hopelijk rest er voldoende mentale ruimte om de beelden vast te houden om ze later terug op te kunnen roepen.
Veel kans geef ik mij niet.
Dan zijn de sensaties in de buik een stuk duurzamer.

Ik sta hier aan een vreemdsoortig blauw-groen meertje waar het krioelt van de kikkervisjes.
Hoog boven bij Serra de Pilas een grote kudde gemzen.
Het was daarstraks een redelijk spoor door het bos.
Op een moment toch te dicht bij Barranc de Comamala waarbij de route op de duur ondoordringbaar werd door het overwoekerende struikgewas.
Even een hoek van 90 graden uitgezet en links, steil de helling op, wat schermutselingen met struikgewas tot ik een veel duidelijker spoor tegenkwam.
Waarschijnlijk toch ergens een afslag gemist.
Een pad dat van begin tot einde met koeienvlaaien was bedekt en dus vermoed ik dat het toch vooral koeien zijn die dit pad onderhouden.
Pas nadat ik het bos achter mij kon laten kwamen de steenmannetjes weer aanzetten tot mijn eindbestemming van deze dag.
Een kleine 10 uur onderweg geweest vandaag.


Zondag 2 juli: Deuken in het ego

om 8u10 was de zondagsrust gedaan en kon de arbeid beginnen.
Om 9u30 stond ik op Coll de la Cornella.
Een klim die pittiger verliep dan ingeschat. De laatste meters lopen over een steile gruishelling.
Amper grip, een tred omhoog en ½ terug naar beneden.
Het lijkt op de proces van Echternach.
Het is ook geen recht toe recht aan route. Kronkelend, kleine heuvels omzeilend die op route liggen.
Om het noorden te verliezen.
Maar nu nog niet.
Korte pauze aan het Estanyet de la Tartera.
Mooie hoek tussen Serra de Pilas en Serra Mitjana.
14u30 aan Estany de Calberante: de waarheid moet gezegd, ik ben een pokken eind verkeerd gelopen.
Verkeerd,
verkeerd
en nog eens verkeerd :(
De gedachte
“dat ik vanaf Coll dels Tres Estanys (Col del Forn) nu toch maar de gelijknamige verzameling meertjes heb mogen bewonderen”
is eerder een rationalisatie om mijn eigen falen minder pijnlijk te maken.
En toch was ik blij deze hoek gezien te hebben maar hoe stom kan een mens zijn!!!

De situatie bij Coll Curios had duidelijk moeten zijn en toch ben ik erin geslaagd om lange tijd in zuid-oostelijke richting te lopen in plaats van noord-oostelijk.
Slecht idee om het kompas in de rugzak te herleiden tot een talisman.
Mont Rouch zal er al lang niet meer inzitten voor vandaag.
Ik dacht bij mezelf:
“als verkeerd lopen voor ondergetekende toch zo gemakkelijk is kan ik beter een reservedag inbouwen en al die uitstappen links, rechts best maar schrappen.”
Bij het mooie Bassa de Curios een ruimere pauze gehouden.
Nu ik terug op de route zit misschien het moment om een en ander van de voorbije uren te verteren.
16u: Coll de Calberante diende zich sneller aan dan gedacht en verdiende het om terug een moment van ‘opzuigen van indrukken’ toe te laten.
Ik ben er bij gaan zitten. Zo vol bewondering voor wat zich aftekende op mijn netvlies dat ik vergeten ben achterom te kijken.
Het intens blauwe water van het Estany Major de la Gallina.
De witte ‘plukjes schaap’ op enkele groene veldjes bij het water terwijl de bruine hellingen van Pic de Ventolau contrasteerden met nog wat overblijvende sneeuwresten.
Bijna slenterend langs dit grote meer om daarna de drie Gallina meertjes met Refugio de Mont-roig, mijn eindbestemming, in het zicht te krijgen.

Een van de mooiere stukken tot nu toe.
Alleen nu nog mijn weg naar beneden zoeken.
Ik zag daar zoiets als een sneeuwmeter midden een grasvlakte bij het middelste meer en in de verte een spoor maar verder, van hieraf gezien leek alles erg onoverzichtelijk.
Hopelijk is er een “steenmannetjes meesterbouwer” aan het werk geweest en heeft hij zich uit de naad gewerkt om een spoor tot beneden te trekken .
Ik moet zeggen, hij heeft zijn best gedaan.
Geholpen door een Spanjaard kon ik de beek over te steken zonder te moeten afdalen naar het Estany de Llavera. Hij nam mijn rugzak aan zodat ik met een sprong de ‘kloof’ die ons beide scheidde kon overbruggen.
Mijn gezelschap voor deze avond.
Kleine bosbrand noordelijk van Noarre en het over en weer vliegen van een heli hadden onze aandacht. In de nabijheid van de hut zijn er geen plekken om een tent recht te zetten maar genoeg ruimte om ze te laten drogen.


Maandag 3 juli: Stemmingmakerij in de bergen

7u20: begin van een nieuwe ‘werkdag’
Vrij onrustig geslapen. Een nacht vol van dromen in een veel te warme hut.
Het is stijf en stram wakker worden en het gestel geraakt vandaag niet erg goed op dreef.
8u30:
Korte pauze op een open plek. Het blijft bij de les blijven tijdens de afdaling naar Riu de Tavascan.
Het eerste stuk was goed gemarkeerd maar bij een vervallen cabane werd het even een stuk minder. Het hout voor zijn renovatie ligt er maar het lijkt erop dat er ook vandaag niet gewerkt gaat worden.
De eerste trekker die ik tegenkwam was op mijn tocht was een jonge man.
Lange gladgeschoren kaalkop die met een soepele tred naar boven ging.
Bij de open vlakte (Pleta Palomera) naar een oude cabane gelopen, daarna verder noordelijk nog steeds links van de beek tot ik aan de overkant van de beek de onverharde weg zag die van Tavascan komt. Terug naar het zuiden over een halfverharde weg.
Niet direct de kortste weg geweest lijkt mij.
In een glimp twee everzwijnen gezien.
Nieuwe borden geven verduidelijking over de routes die hier lopen. Voor de volledigheid word ik erop attent gemaakt dat ik de ‘alta route pirinenca’ aan het volgen ben.
9u45: Afslag naar Naorre.
Het pad waar ik nu op loop is tegelijk een GR verbindingsroute tussen de Gr10 en Gr11 en daarom ook gemarkeerd met rood/wit. Een verbinding die over Port de Tavascan loopt en bij St-Lizier de aansluiting maakt.
Het krioelt hier weer van de sprinkhanen.
Terwijl ik thuis, speurend op het grasveldje voor mijn huis hoop dat ze er zoals vroeger terug gaan keren, wordt er hier weer kwistig met sprinkhaan levens omgesprongen bij iedere stap die ik zet.
Geen vanzelfsprekendheid voor mij.
Voorbij Noarre blijft het pad goed onderhouden.
De rode oude markeringen hebben recent een groene tint gekregen en alle takken van de bomen naast het pad zijn gesnoeid.
In plaats van te turen naar markeringen kan je voor de verandering de gesnoeide bomen volgen.
Het slechte weer wat er stond aan te komen volgens de Spanjaard zijn barometer gisterenavond, zet zich voorlopig niet door.
In een zinderende warmte en in noord oostelijke richting zoek ik het geleidelijk hogere delen op.
11u30:
korte pauze om een reep te eten.
Over het beekje dat het water van Estany de Flamisella afvoert, naar een klein colletje om dan uitzicht te hebben op een droom van een kampeerplek.
Riu de Guerosso meandert en vertakt zich en dooradert daarbij een grasvlakte die in een ruime kom ligt met als extra bonus, het uitzicht op een waterval.
12u45: ruim gepauzeerd aan het kleine Estany Inferior de Guerosso.
Een mooie omgeving om de rugzak af te smijten.
Het geluid van het klaterende water en de warme gloed van de zon op me laten inwerken, een beloning voor de geleverde inspanning.
Er verschijnen enkele schapenwolken en het lijkt alsof ze het noordelijk topje, een uitloper van Pic de Flamicella willen aanraken en omarmen.
Dit noem ik pas het vrije leven.
Hoeveel scherper dan achter het glas van een fles alcohol.
Eigenlijk niet teveel ruchtbaarheid aan geven voor mezelf maar ik ben even mis gelopen.
Een afslag naar links gemist en een klein eindje een met steenmannen gemarkeerde spoor blijven volgen dat tegen de flanken van Piquet de Guerossso omhoog ging tot ik argwaan begon te krijgen omdat er zich wat bergruggen begonnen te vormen tussen de plek waar ik stond en Pic de Flamisella en ik me alsmaar verder van Riu de Guerosso verwijderde.
Het lijkt erop dat dit de meest directe route naar Coll de Certascan moet zijn.

14u: in wat voor een kader, in wat voor een ambiance ben ik nu terecht gekomen!!
Ontegensprekelijk een bivakplek die hoog in mijn top 5 zal terecht komen.
Grote groene vlakte dooraderd met verschillende stroompjes die gevoed worden door een in een waterval omlaag vallend water van Estany Blanc.
Verder met uitzicht op Tuc de Certascan.
Geen rotsen in de bodem, haringen gaan erin als boter.
Tot nu toe heb ik al twee toppen laten schieten maar deze ligt er om beklommen te worden. Als het weer droog blijft slaap ik met de deur open, bouw ik mijn tentje om tot een tarp om het gevoel ‘er midden in te liggen’ nog te versterken.
Deze avond heb ik op Tuc de Certascan gestaan met Frankrijk onder een dik deken van wolken terwijl het Spaanse achterland open ligt.
In 1u15 was ik naar boven gelopen. Vanaf Coll de Certascan eerst tegen een steile helling waar ik me amper op kon afzetten.

Door de vele voeten zijn stenen vermalen tot gruis. Gruis wat nog eens goed is aangestampt.
Eenmaal op de kam verder over rotsen tot de top.
Wat gemijmerd in een volmaakte stilte, de zon die alsmaar langere schaduwen trok tot er een vage vrees me naar de keel greep.
Wat “goes up goes down”.
Vreemd dat het licht angstig gevoel wat me overvallen was, aanwezig bleef bij het afdalen. Nu kon ik het echter gemakkelijker kaderen en samenbrengen
met de lege tent en de verlatenheid onderweg.
Die avond waren de demonen weer verdwenen en heb ik een goede nacht gehad met de tent in shelterstand.
Zelden dat ik tijdens een tocht zoveel contrast mocht ervaren.
Euforie naast dat andere moeilijker te definiëren donkere luik.


Dinsdag 4 juli: Hoorbaar mompel

8u30 vertrekkend klaar.
Vandaag op gemak wakker kunnen worden, tijd op overschot vandaag.
Erg bloedend speen sinds enkele dagen.
Sinds het begin van de tocht nam ik dagelijks naast wat soorten vitamines ook een tablet aspirine als bloedverdunner.
Schijnt de bloeddoorstroming wat te verbeteren en werkt preventief tegen ontstekingen.
Hier ben ik veiligheidshalve sinds gisteren mee gestopt.
’s Avonds stond er steevast ook een hartige bouillonsoep op de menu met eigenhandig gedroogd vlees. Goede manier om de zoutvoorraad terug aan te vullen en tegelijk erg lekker.
Echter, twee bouillon blokjes waren teveel van het goede.
Gegarandeerd kon ik dan binnen het half uur na consumptie de Wc-rol boven halen.
Een ongezonde manier om te vermageren. Iets wat ik nu kan missen.
De kilo’s vliegen er zo ook wel af.
Na halvering van de blokjes heb ik hier verder geen last meer van gehad.
10u10: Refugi de Certascan, rode markering volgend richting dal waar Rui de Certascan doorheen stroomt..
12u: Estany de Romedo de Baix
Kort pittig stuk klimmen over die ‘watermond’ aan de ZW kant van het meer waar er af en toe water en ook vreemde geluiden schijnen uit te komen.
Bij Estany de Romedo de Dalt, een heel fraai meer met enkele eilandjes, de groene markering richting Port de Colatx gevolgd zoals aangegeven staat op een rots.
Dat ik in deze volgorde loop heeft weer te maken met het feit dat ik op automatische piloot vanaf de hut naar het dal liep.
De zig-zag wel opgemerkt die in oostelijke richting Serra de Llurri ging maar er verder niets mee gedaan. Verder afgedaald naar het dal om, nog voor het zover was, de steenmannetjes op te pikken die in hun aanzet steil tegen Serra de Llurri omhoog gingen doch daarna de flank volgden, zelfs begonnen te dalen om op de onverharde weg uit te komen die rondom de Serra loopt.
Met veel gemompel heb ik mijn weg maar verder gezet.
Een weg die momenteel niet te gebruiken is voor auto’s omdat halverwege een deel van de berg is beginnen schuiven en op de weg is terecht gekomen. Zo wel al een blik kunnen werpen op de route die voor morgen op het programma staat.

Lopen en rondkijken zijn niet zo goed te combineren tijdens het rondje ‘meren kijken’.
Een ander kader dan ik gewoon ben. Bijna witte rotsen met ook minder gras tegen zijn helling.
Zo lijkt het allemaal veel naakter en ook wat ruiger en naar mijn smaak minder ‘sprekend’.
Immense huizenhoge rotsblokken bij de overgang van Estany de Coltax en bovenste Guilo meertje.
Het wijst zich vanzelf uit en desgewenst, zijn er genoeg steenmannen als hulpjes onderweg.
Zelfde verhaal voor de afdaling naar Riu de Guilo
Even getwijfeld of ik toch niet noordelijk van Estany de Romedo de Baix, bij de aanzet van de route naar Port de l’Artiga mijn tent zou opstellen.
Er lopen nogal wat koeien door dit dal terwijl er zich hogerop vooral paarden ophielden.
Hier komt hier vers water naar beneden en met al dat vee wat ik hier en hogerop zag misschien geen slechte optie.
De route naar Port de l’Artiga is groen gemarkeerd en wordt gebruikt door HRP lopers die zich willen bevoorraden.
Toch maar beslist om door te lopen tot Estany de Romedo de Baix waar ik rond 15u aankwam.
Als ik het water zie en al die vlokken die erin rond dwarrelen haal ik er een beetje mijn neus voor op.
Een meer wat zeker 10m lager staat dan zijn hoogste stand, waardoor een paar vissen zich hebben laten verrassen en op het droge zijn terecht gekomen.
Deze nacht opgestaan en zoals altijd echt verwonderd over de hoeveelheid licht die een sterrenhemel geeft . Ik kan me voorstellen dat de mensen vroeger met veel ontzag naar de fenomenen keken die zich hoog boven hun hoofden voordeden.
Bliksem zonder gedonder in een heldere nacht.
Rest van de nacht met de tent open geslapen, tijdens wakkere momenten naar buiten kijkend.
De melkweg, “het steelpannetje”, en andere sterrenbeelden.


h4. Woensdag 5 juli: Peper in de wonde en een kruis over Pica d’Estats

Om 5u opgestaan. Een ochtend die begon met een onweer en stevige regenbuien.
Vroeg op pad omdat na lang overwegen deze avond een mogelijke klim naar Pica d’Estats op het programma staat.
Morgenvroeg naar de top om na de afdaling nog een dagtocht afleggen zou een veel te onrustige klim opleveren.
De aanblik van het meer is veranderd. Hier aan de kop waar ik sliep heeft er zich geheel volgens de kaart terug een eilandje gevormd.
De ganse nacht is het meer aan het volstromen geweest.
Helaas voor de vissen, wat laat.
Uitwandelen langs een klaterend riviertje, vergeet het.
De afdaling naar Pla de Boavi viel in het geheel niet mee.
Het was meer spoor zoeken dan spoorlopen en rotsen die met al dat water tot leven schijnen te komen en veranderen in een gladde, glibberige massa.
Waar de mossen het zo levensnoodzakelijke water opslorpen en trachten vast te houden tot grote ramp van deze jongen die een paar keer op zijn achterste terecht kwam maar gelukkig nog steeds gebufferd is door enkele kilo’s eten die daar onder in de ‘kelder’ opgeslagen zitten.
Het maakte de afdaling er niet simpeler op.
De plaats waar Riu de Romedo overgestoken moet worden was niet duidelijk aangegeven doch de gedachte dat links verder lopen ondoenbaar zou zijn zonder eerst een steile grashelling en een daarop volgend steile rotswand te trotseren deed me even stilstaan tot het lampje begon te branden en ik het tijd achtte om eens aan de overkant te gaan zien.
Ik heb tot nut van het algemeen belang een flinke steenman gebouwd omdat het begin van de route slecht zichtbaar was. Zonder dit pad lijkt het onmogelijk om beneden te geraken daarvoor is het struikgewas te dicht.
Eenmaal dicht bij het Pla de Boavi was het even zoeken naar een geschikte oversteek. Een brug was er al lang niet meer. Enkel de twee brughoofden stonden er nog. De beek leek ook al wat meer gezwollen door de regen.
Tegen 10u kon de regenjas uit en liep ik onder een stralende zon richting Coll de Sellente. Hier en daar is te merken dat ik over een oud pad loop, dat om zijn duurzaamheid te verhogen met keien is geplaveid.
Terugkijkend vallen mij de twee watervallen op die van Estany de Certascan en Romedo de Baix naar beneden komen.
Een dag dat ik er toch weer wat zin in heb. Gisteren was het naar eigen smaak eerder een overgangsdag en een aan elkaar gebreid aantal routes die mij niet altijd konden bekoren.
Over heel die dag is de domper van een stomme misser in de ochtend blijven gehangen.
Te hard aan het jagen geweest, teveel duistere gedachten als gevolg maar nu het zonnetje begint te schijnen en ik een onweer heb overleefd lijk ik alweer een stuk geheeld te zijn van dat trauma op het eigen ego.
Dit zijn routes zoals ik ze graag heb, open kijk op de omgeving, geen bulten waar je het noorden bij verliest. Goed pad en er kan lopend al eens rondgekeken worden ipv dat het bewegend stel schoenen beneden bij de grond de volle aandacht blijven krijgen.

13u:Refuge de Baborte bezocht,
het stemt me triest wat een rotzooi mensen in en rond de hut kunnen achter laten. Baborte was verder geheel verlaten. Op de tafel stonden nog wat overschotten van wat een flinke feesttafel moet zijn geweest.
Attent dat mensen willen delen doch uit ervaring weet ik dat die spullen soms onaangeroerd blijven staan en op de duur ver over hun gebruiksdatum tot afval gerekend mogen worden. Een paar honingkoeken en die verpakte dikke blok kaas kon ik niet laten liggen. De aanblik alleen al zorgde voor een stevige productie aan verteringssappen.
Ik zag me al achter de kom soep zitten, lange kaasdraden trekkend bij iedere beweging van de lepel naar mijn mond.
Verder een mooie duidelijke klim, wat golvend om enkele puinhellingen te omzeilen. Onderweg een charmant naamloos meertje met een grote kei als eiland.
14.20u colle de baborte
Verlangen, de gedachte dat een dag ten einde liep, werd hier omgezet in een eigen realiteit. Intuïtief zonder nog eens op de kaart te kijken stoomde ik af op het hoogst gelegen meertje wat ik vanaf hier zag liggen.
Bij het betreden van de oever van Estany de la Coma de Sotllo sprongen jonge kikkers alle kanten en bleven de oudere onbeweeglijk zitten en
koudbloedig en trouw aan de soort
zonder verpinken te wachten op een haast onvermijdelijke trap.
Een kader om U tegen te zeggen en ik ben direct begonnen met het installeren van de tent, wat rondhangen, naar een top turend die daar boven de wacht hield.
Vroeg gegeten, hiking-site summit vlag, wat water, in de rugzak tot er iets begon te dagen.
Mijn basiskamp stond gewoon aan het verkeerde meer.
Inmiddels voorbij 17u had ik geen zin meer om het er nog op te wagen.
Vloekend dat dergelijk soort missers blijkbaar standaard begonnen te worden en deze tocht daardoor toch een serieus zwart kader begon te krijgen.

Nog maar net hersteld liep ik terug een ‘kwetsuur’ op.
Knop omgezet en de meertjes in de buurt bezocht. Het maakte het allemaal deels goed.
In tegenstelling tot gisteren zit er hier veel meer schakering in het landschap, alle tinten bruin/rood naar het paars toe, veelkleurig gebergte met zijn grashellingen en hier tegen de waterrand mooie vlakke bivakplekken.
Bij het meertje zijn er amper sporen te vinden.
Terwijl je paden zou verwachten bij een veelvuldig gelopen route als weg naar de top van Pica d’Estats.
Jammer dat ik die conclusie niet eerder heb kunnen maken.
Toch nog afgedaald naar het Estany de Sottlo om het vervolg van de route richting Estats te gaan bekijken.
Boven het watervlak uittorende, de bergtoppen van de overkant van Vall Ferrera.
De naamgeving van dit dal verraad al waarom het gesteente hier zo kleurrijk is en rood/bruin de boventoon voert.


Donderdag 6 juli: Conversatie met een blok kaas

7.45u: het is de ganse nacht aan het onweren geweest en tot tegen de ochtend viel de regen naar beneden.
Bij wijze van experiment de rugzak vanuit de tent gevuld.
Als er niet gepropt moet worden lukt mij dit vrij aardig.
Niet zo’n bijster ‘beklijvend’ vond ik de afdaling naar Vall Ferreta over een route die ook rood wit is gemarkeerd en over Port de Sottlo loopt.

Ze vormt opnieuw een verbinding tussen de GR10 en GR11.
Vanaf de dalkant is het aardig lopen, met ruim overzicht op het dal. Nogal wat routes die niet op mijn kaart staan. Voor de rest hebben we er toch weer terug wat zin in gekregen.
Korte mouwen, korte broek versterken nog mijn vakantiegevoel.
Wat ingehouden om een Spanjaard de kans te geven op zijn gemak het plassen te beëindigen. Refugi de Vallferreta is blijkbaar aan vergroting toe aan het aantal betonblokken te zien die er voor de deur staan.
De extra calorie-injectie ‘kaas’ in de soep van gisterenavond heeft ervoor gezorgd dat heel mijn systeem overhoop ligt en mijn maag alweer loopt te roepen om eten en meerbepaald zit te denken aan die overblijvende blok kaas in de rugzak.
Die gaan we echter proberen te bewaren tot deze avond.
Ik ga me houden aan mijn rantsoen. Het feest zal pas voor deze avond zijn.
Bij de Cabane de Boet de helling omhoog.
De gele markering lijkt met ‘uitsterven’ bedreigd daar ze op meerdere plaatsen vakkundig weggebeiteld en vervangen is door rood/wit.
Vanaf Port de Boet is een prachtig wolkenspel te zien over Frankrijk. Heel de kom is gevuld met wolken en soms kruipt er zo’n sliert vanuit de dampende kookpot hogerop.

Idyllisch van boven bekeken maar eenmaal beneden bij het Etang de la Soucarrane was het ook bij het meer potdicht getrokken.
Na het opzetten van de tent aan de zuidrand op pad gegaan om te zien of ik ook in de mist de weg naar de halfverharde weg richting Port de Rat zou kunnen terugvinden en wat blijkt, ik heb ze gevonden.
We zetten dus morgen gewoon onze tocht verder. Teruglopend naar de tent, in een flits de gedachte het goede nieuws te willen vertellen aan diegene die was achter gebleven in de tent.
Een metgezel die er niet zou zijn.
Tom Hanks had zijn volleybal Wilson als zijn maatje toen hij gestrand was op dat verlaten eiland in de film “cast away”.


Vrijdag 7 juli: Tragedie bij Tristaina

Om 7u stonden hier al twee fanatieke vissers.
Of ik ook een pecheur was?

Ik was een randonneur en er zou geen gevaar bestaan dat ik voor hun ogen de dikste vis uit het meer zou vissen.
Een ochtend die goud waard was. De dauw gaf heel de omgeving een grijze glans die bij het eerste zonlicht veranderde in een tapijt van glinsterende parels.
8.40u tijd om te vertrekken.
Een op zichzelf staande orri bij het meer, niet zoals bij de overgang van
Estany de Coltax en bovenste Guilo meertje waar er gebruik werd gemaakt van een natuurlijke grot als basis.
Op sommige plaatsten is het pad geplaveid met keien.
Vissers zorgen ervoor dat het pad niet in de vergetelheid geraakt. Ik zie een auto staan waar het pad aansluiting maakt met de halfverharde weg. Blijkbaar moet je een vergunning hebben om met de auto tot hier te mogen rijden.
Reden voor de aanvraag ‘estive’. Geen idee wat het betekent.
Terwijl ik me alweer druk begon te maken aan dat dubbel spoor van banden dat bijna tot onder de Port leek te gaan heb ik snel moeten inbinden. Blijkbaar deze keer voor een nobel doel.
Experiment aan de gang onder Port de Rat.
Tentenkamp van de universiteit met allerhande geprepareerde veldjes.
Zoals de eigen moestuin maar nu met een alpine beplanting.
11.30u Port de Rat:
mooie klim, uitzichten over de vallei en de waterspiegel van Soucarrane waar ik enkele uren geleden vertrokken was, nog net te zien.
Een klassiek prentje wat ik kende van enkele internetfoto’s. Zelfs de schapen waren op post
Toen ik zo’n beest van achteren bekeek snapte ik ook waarom een schaap met zoveel zorg werd behandeld door zeelieden tijdens hun lange reizen op zee.
Dit geheel ter zijde.
Vandaag was het eerder een zondagswandeling. Me niet echt moe moeten maken. Na een afdaling door een skigebied me voor het café/restaurant “La Coma” gezet om te zien wie hier zoal op het appél verschijnt.
Ook mensen zijn boeiend om naar te kijken.

Een klimmetje van niets om de Estanys de Tristaina te bereiken.
Me geïnstalleerd aan het hoogste meer, wat kleren gewassen en te drogen gehangen en nu is het wachten tot iedereen terug naar beneden en de rust is teruggekeerd.
Kort tegen Pic de Tristaina is het hier best een mooi kader om in te slapen.
De col die morgen op het programma staat lijkt een beetje recht toe recht aan te lopen en vanaf hier gezien oogt hij in zijn aanloop saai.
In tussentijd kijkend naar een alsmaar slinkende waterplas met dikkopjes.
Dikkopjes die alsmaar minder bewegingsruimte krijgen.
Snakkend naar regen.
Met een open tent geslapen.


Zaterdag 9 juli: Zintuigen op scherp

Wolkenloze hemel. Het belooft een zonnige dag te worden.
Bij Estanys de Tristaina wordt er vandaag dood gegaan.
6.45u: we zijn reeds onderweg, het begint nu stilaan ‘lichtgewicht’ trekking te worden.
Het pad zoals aangegeven op de kaart bestaat niet.
Een info bord geeft de wandelmogelijkheden die hier zijn. De aanloop gaat over een ruim pad, links van de beek waarna een matige markering met gele punten volgt.
Eenmaal de bomen grotendeels achter mij gelaten gaat de route richting graat, eerst een eindje links ervan en dan er pal overheen. Op een kleine steen staat de afslag naar Besali aangegeven..
10.30u Portella de Rialb
soms met hulp van een gele markering maar voornamelijk op eigen inzicht mijn weg naar beneden gezocht.
Van het water zou ik niet drinken. Hier boven is het opnieuw een echte beestenboel.
Mooie afdaling langs wanden van Pic d’Arial. Open vallei met verre uitzichten.
Cabane Banyell is niet geschikt is voor een overnachting. Het begin van de klim naar Soulanet staat goed aangegeven. Het is een mooi gevarieerde route, traag maar gestaag, tegen het einde langs een bloemenweitje met geurige kruiden verder omhoog.
Serra del Forn komt in zicht, een teken dat de klim tegen zijn eind begint te lopen.
13.30u: wat betekende dat ik ongeveer 6u heb gelopen.
Het was dus zo goed als onmogelijk geweest om op een dag van Etang de la Soucarrane naar Etang de Soulanet te lopen. Even had ik dat in mijn planning overwogen.
Een alternatief was om bij Etany Esbalçat te gaan staan.
De twijfel of er naar dit meer wel een deugdelijk pad liep bleek ongegrond.
In de klim naar Portella de Rialb zag deze hoek er veelbelovend uit.
Het enige nadeel aan dit mooi, in het landschap ingebedde Etang de Soulanet waar ik nu sta is de grondsmaak van zijn water.

Verderop hebben nog wat vissers hun tent opgezet. Blijkbaar zijn het geen voetbalfanaten want in het kader van de wereldbeker voetbal staat vandaag of morgen de finale frankrijk Italië geprogrammeerd . Dit meende ik begrepen te hebben bij ‘La Coma’.
Nu zijn er hier in de buurt nogal wat mogelijkheden om zelf wat routes uit te zetten die niet als dusdanig op de kaart staan. Van Port de Bayell zou je zo naar Pic de Banyell kunnen, achter het rotswandje om en dan over de graat verder omhoog. Afgaande op de kaart moet het ook mogelijk zijn om verder door te lopen naar Etang Blaou.
Het lijkt me een te onderzoeken optie om op die manier Etang de la Goueille, Etang du Rouch, Etangs des Llassies, Etang Blaou, Etang de Soulanet met elkaar te verbinden.
Weer zo’n volmaakte avond waar langzaam de nacht begint te vallen,
de schapen onvermoeibaar hun gangen blijven gaan, vissers nog proberen de vis van hun leven te vangen terwijl verderop Pic de Thoumasset de wacht houdt.

21.30u: tijd om de ogen te sluiten.


Zondag 10 juli: Pic de la Serrera, Frans-Andorese connectie

Tegen 7.20u vertrokken, eerst zonder pad tot ik halverwege mijn weg naar Crête de Sal een spoor tegenkwam.
Een enigszins bewolkte dag, fris windje, slechts een enkele steenman te zien op de route.
Via de rechterflank de klim ingezet naar Portella de la Cebollera, zo weinig mogelijk hoogte proberen te verliezen. Soms over gras waar ik weinig grip had.
Daarom vraag ik me af of het wel iets opgeleverd heeft omdat je na een kleine afdaling ook de klim van beneden uit zou kunnen inzetten over rots waartegen beter af te zetten valt.
De verdere klim naar Pic de la Serrera verliep zonder enig probleem.
Om 9.45u stond ik boven.

Hij mag wat mij betreft het predikaat “uitzichtberg” krijgen. Spijtig dat het weer niet helder werd. Zichtbaar waren wel de cols die ik de laatste dagen had overgestoken.
Toch nog een eind te gaan voor vandaag als ik de kleine hap zie in de Serra de Cabana Sorda waar ik straks over moet om naar Vall d’Incles te gaan.
Over verpulverde rots en losse stenen in zig zag naar beneden. Het pad is geërodeerd wat achteraf gezien niet verwonderlijk is toen ik zag dat er van beneden uit met de motor naar de top wordt gereden.
Kunstig, zonder maar een voet op de grond te zetten maar tegelijk wraakroepend om de rust die hier hangt te komen verstoren.
Via Collada dels Meners naar het kleine Basses del Pic en dan met opgefriste kleuren rood/geel tot Refugi de Coms de Jan (11.20u)
Markeringen leiden me naar Serra de Cabana Sorda.
Ik word gevolgd door twee stellen die ook een deel van de hrp lopen en de gids van Veron bij zich hebben.
Hun plan was om de col noordelijk van Cap de Tosa d’Entor over te steken.
Er moet dan minder geklommen worden en daarom vond de leider van het groepje mijn plan maar niets. Blijkt echter dat hun route niet goed gemarkeerd is en ze zijn op hun stappen zijn moeten terugkeren en volgden de door mij aanbevolen route te volgen. Van de gelegenheid gebruik gemaakt om de Engelstalige gids van Ton Joosten aan te bevelen toen ik hen later terug tegen kwam bij Estany de Cabana Sorda. Ze liepen vandaag nog door naar Camping d’Incles.
Aangenaam wandelen, over de schouder achterom kijkend goed overzicht over de gelopen route van vandaag.
De Serra lijkt een gegeerde bestemming en wordt druk bewandeld.
Vrij steil en in een boog naar Refugi de Cabana Sorda.
Paardenstront , zwerfvuil, het zag er hier niet appetijtelijk uit. Nogal wat volk rondom het meer.
Niet zo een heel moeilijke dagtocht geweest.
Morgen vroeg op stap om nog eens te genieten tot Etang de Juclar en dan wordt het afkicken van een tocht die toch wel heel bijzonder is geweest.
Met zijn hoogtes en laagtes en zoals het er nu uitziet gaan we ze met glans kunnen afvinken.
Estany de Cabana Sorda rondgelopen om te zien of er aan de overkant geen betere plekken waren om de tent op te zetten. Dit bleek geen optie.
Er stond in aanvang een tentje bij de dam maar dat bleek van een of andere parkwachter te zijn die zittend voor de cabane heel de zaak in de gaten hield en nadat iedereen naar huis was, op zijn dooie gemak de eigen tent opbrak om dan sloffend richting dal te lopen.

Ja, gans de dag in de zon, naast een deuropening zitten, daar wordt een mens moe van.
Een koppel heeft zijn intrek genomen in de hut. Ik pas ervoor. Gezellig is anders.
Tent dan ook maar opgesteld bij de dam.


Maandag 13 juli: Tegenstroom en zonder kaart

7.30u vertrokken over een met steenmannetjes gemarkeerd route om via Estany d’Anrodat in een uurtje naar Estany de l’Isla te lopen.

Een meer wat, in tegenstelling tot de kaart mij wil doen geloven, wel een eiland heeft. Verschillende mogelijkheid tot bivakkeren.
Qua intimiteit scoort dit meer hoger maar qua magistraliteit van het kader waarbinnen het ligt, iets lager dan het Estany de Cabana Sorda.
Een meer waar het gisterenavond toen de rust er was teruggekeerd, toch best toeven was.
10u:Port Fontargenta ook Port d’Incles genoemd.
Gemakkelijke klim, vlakke col, goede smokkelroute.
Met de mond open van verwondering toen ik Etang de Fontargenta naderde en de rust de er van heel de omgeving uitging.
Groene grasveldjes, verschillende goede bivakplekken aan de zuidkant, het blauw van lucht en water als achtergrond voor Pic de Pradel.
Ontroerd door de schoonheid van de natuur.

Honderden forelletjes die migreerden van het grote naar het kleinere meer.
Zich staan te verdringen, wachtend in het zog van de stroom om de volgende te zijn om de sprong te wagen.
Luchthappend als ze dan per ongeluk op een steen terecht kwamen.
Als ik ze bezig zie lijkt dit een langdurige en heel uitputtende bezigheid te zijn en ik ga ervan uit dat alleen de sterkten die 10 hoogtemeters kunnen overbruggen.
Wat drijft hun om op weg te gaan naar een bestemming die naar ik vermoed onbekend moet zijn.
Nog net een foto van kunnen maken en toen bleef het scherm zwart. Accu’s zijn leeg
‘Rulhe par chemin des contrebandiers’:
gecharmeerd door de omgeving bij het ronden van le Malpas.
Zowel rotspartijen, uitgetreden paden, grassen, Pyreneeën bloemen allerhande, rododendrons, heide, je krijgt het allemaal bij elkaar in een mooi kader.
Uitrusten aan het eerste naamloze meer met de in het oog springende Pic Nègre de Juclar.
Steile niet moeilijke klim, goed gemarkeerd naar het volgende meer.
Terugblikkend op drie meertjes die als inktvlekken in het landschap liggen met tegen hun achtergrond Refuge du Rulhe, klim ik verder en met de verwachting wat ik dadelijk ga aantreffen.
Het hoefijzervormig Etang de Juclar stond al lang op mijn verlanglijstje en nu met de hoop dat het zijn hoge verwachtingen zal inlossen..
Juclar heeft echter een lage waterstand en met een ondergrondse afvoer van zijn water lijkt dit nog verder leeg te lopen.
Weinig bivakplekken aan de zuidkant.
Wat dat betreft viel het eerste contact enigszins tegen.
Niet direct de grote liefde.
Ten NO van het meer bij een gigantisch rots de tent opgezet, mals gras, net genoeg voor een akto en best nog een mooi uitzicht over het meer.
Niet veel meer gedaan die dag.
Luierend op mijn matje, enkele zwemslagen door het water. Nogal wat zwevend vuil in het water daarom tapte ik mijn drinkwater bij zijn uitloop af die zoals gezegd lager ligt dan de waterspiegel. De weg door de ondergrond lijkt het zichtbare vuil goed tegen te houden.


Dinsdag 12 juli: Apotheose

Op naar Collada de Jucla.
Z.O. zijn er, wat uit het zicht van Etang de Juclar meer mogelijkheden tot bivakkeren,malse stroken gras en een klein beekje dat wat water afvoert van Pic de Ruf.
Bij Estany de Jucla die ik in de verte zie liggen lijkt het nog dramatischer gesteld te zijn waterpeil van beide meren. Zeker het meest westelijke meer ziet er erg bedroevend uit.
Op het einde van mijn tocht wist de uitbater van de gîte in Merens me te vertellen dat er dit jaar zeer weinig sneeuw was gevallen, bovenop een voorjaar dat extreem droog was geweest.
Soms broederlijk naast elkaar en soms het elkaar niet gunnend zijn hier twee soorten markering door elkaar verwerkt en zoals het er nu uitziet is rood/wit ‘bedot’ door geel.
Het doet me denken aan vroegere taferelen tijdens de verkiezingsstrijd toen plakploegen onderweg waren om tegenkandidaten te overplakken met eigen figuren.
8.20u: Col Albe (2595m),
net zoals bij een vorige bezoek staat er een tentje bij Etang de Albe.
Een comfortabele zitplek gezocht om het landschap en de schittering van de zon op het water op mij te laten inwerken.
Pic de Ruf beklommen tijdens deze pauze , een klauterberg waar je toch even moet traverseren over een steile grashelling.
Een schuifpartij hier, zou wel eens een heel eind kunnen duren.
Van hieruit een heel mooi zicht op het hoefijzervormig meer.
Loden plaatje onder een rots van iemand die hier in 1979 –voor de eeuwigheid- zijn naam heeft achtergelaten.
Het ronden van Etang de Albe duurt altijd langer dan gedacht. Daarna volgt een afdaling door een ruig kader van hoge toppen waar bij iedere stap die wordt gezet, de aanblik van het landschap lijkt te veranderen terwijl de nabijheid van water en zijn begroeiing voor een mooi kontrast zorgen. Een van de mooiste stukken van heel de tocht.
Rotspartijen met goede grip dus er kan op snelheid gehuppeld worden van de ene op de andere blok.
9.40u Etang de Couart, afslag naar Merens-les-Vals.
Links van de helling in de afdaling een korte pauze gehouden. Op die manier wordt een deel van het puin omzeild.
Veldbloemen, orchideeën,varens langs de route.
Even kon ik ze ontlopen maar dan moet ik me doorheen een steenchaos werken die zijn gelijke niet heeft gekend tijdens deze tocht.
Na deze hindernis was het zo goed als gedaan met het alpine gedeelte en kan er, afgaande op het geluid van koeiebellen overgegaan worden op het pastorale deel.
Lager liggen verschillende families neergevleid langs de waterkant van het Etang de Conte en door voornamelijk beukenbos wordt de afdaling verder gezet.
Een gebakje,wat fruit en een blikje ice tea waren de eerste en tevens laatste aankoop in het kleine winkeltje.
De telefooncel naast de weg deed het niet daarom ging ik naar het gemeentehuis bij het basis schooltje waar ze me een telefoontje lieten doen naar huis.
Mijn eerste teken van leven naar het thuisfront sinds mijn vertrek 14 dagen geleden.
Even moeten wachten tot de gîte haar deur opende.
De soep stond reeds op het vuur.
Voor het eerst sinds 14 dagen kon er terug in een spiegel worden gekeken.
Ik zag een erg verwilderd type.
Op zijn neus en zijn lippen dikke korsten van de zonnebrand.
In een woonkameratmosfeer samen met andere gasten (vooral gr10 en gr107 lopers) uitgebreid getafeld.
Zo goed en zo kwaad als het ging, met mijn beperkte talenkennis, wat ervaringen uitgewisseld.
Mijn buik stond goed rond nadat alle potten waren leeg geschraapt.
De gemoedelijke, ongedwongen houding van de beheerder in zijn omgang met de gasten, de uitstekende maaltijd, de gunstige prijzen zijn mij opgevallen.
Een gîte die ik, hoewel ik niet echt kan vergelijken, heel sterk kan aanbevelen.


Woensdag 13 juli: Epiloog

Toen ik de volgende dag goed uitgerust een bezoek bracht aan het deels gerenoveerde Romaans kerkje zag ik een pezig mannetje de berg opkomen.
Rugzak bijna groter dan het eigen torso, had ik direct zin om mij mee aan te sluiten.
Het vervolg zal voor een andere keer zijn.
Negen dagetappes verder kunnen de schoenen uit en zoeken voeten verkoeling in het zilte nat van de Middellandse zee.
Een gedachte, voorlopig niet meer dan een gedachte.

Conclusie: Al lang dat deze tocht op mijn programma stond. Aangewakkerd door Ton Joostens bijna lyrische beschrijving in zijn boek 'In de ban van de Pyreneeën': "Wat hardheid betreft wint de tocht het echter van alle anderen: lange etappes, ontoegankelijke gebieden, het voor een deel ontbreken van bemande berghutten en de eenzaamheid onderweg stellen hoge eisen aan de zelfredzaamheid. De tocht is een meedogenloze confrontatie met uzelf... Dit is geen tocht waaraan u leuke herinneringen zult over houden, maar een indrukwekkende gebeurtenis die u voor de rest van uw leven met u meedraag."

Hoe heb ik ze beleefd? Eerlijkheidshalve is er tussen de tijd dat ton Joosten hem gelopen heeft en 2006 toch het een en ander veranderd. De route is op sommige delen veel beter gemarkeerd. Verder heb ik er enkele moeilijkere stukken uit gelaten zoals bv het traject via het étang du Rouch. Tegenwoordig lopen de HRP lopers voornameijk via Noord Andorra. Zelf ben ik erg tevreden over deze eigen variant waar ik poog om de sfeer langs beide kanten van de grens te proeven. Als vanouds maak ik er een zaak van om geheel zelfvoorzienend de tocht te lopen, de hutten vermijdend.Het is me gelukt maar 14 dagen lijkt toch al aardig tegen de grens aan te komen van wat mogelijk is.

Wat ik vooral meedraag "de rest van mijn leven" is de frustratie over enkele onbegrijpelijke missers die ik heb gemaakt onderweg. Het verstoord enigzins de terugblik op deze route vandaar dat ik in 2008 besloten heb om terug te keren naar dit gebied. Niet om de route over te doen maar om mij terug te confronteren met mezelf. De Haute-Ariège is daar het het uitgelezen gebied voor.

Sentein is te bereiken met het openbaar vervoer.
Met de trein tot Boussens
Verder met de bus tot St-Girons om dan de bus tot Sentein te nemen.

De opstapplaats in Sentein is niet erg duidelijk aangegeven. Ze ligt ongeveer tegenover het openbare zwembad bij de parallel baan naast de hoofdbaan (onder een rij bomen)
Busuren

Tijdens dagen dat er school is vertrekt er ook rond 6u een bus naar Sentein omdat die op zijn terugweg de kinderen oppikt om hen naar school te brengen. Het best neem je kontakt op met de busmaatschappij als je van die mogelijkheid wenst gebruik te maken maar ik heb de indruk dat de buschauffeur rekening houdt met deze mogelijkheid ook zonder verwittigen.

Reacties

Populaire posts