Omzwervingen in de haut-ariège

Sporen tussen de seizoenen

2008-06-08 01:00
2008-06-19 01:00

Kaarten:
carte nr 7 haute-ariège: vicdessos-Orlu
Veel meer detail geven de 1:25000 kaarten
Je hebt voor deze tocht dan de 2249OT/2148OT/2048OT nodig

Twee jaar geleden had ik al eens van Sentein naar Mérens-les-Vals gelopen.
Grotendeels over routes die verbonden worden met het HRP-traject.
Dit jaar wilde ik eens voor het eerst kennis maken met de Pyreneeën erg vroeg op het seizoen.
Als de hoogste toppen nog met sneeuw bedekt zouden zijn.
Ook een eerste kennismaking met attributen als ijspikkel en stijgijzers.
Mijn gedachten gingen direct terug naar het minder toegankelijke gebied van de haute-ariège.
Liep ik er voor twee jaar van west naar oost, zou ik deze keer kiezen voor een oost-west benadering.
Spelen in de Pyreneeën,
de Pyreneeën hebben met mij gespeeld.
Zal ik het eens zeggen
achteraf welliswaar
“ik heb het niet erg gevonden”.
Op het moment zelf was het echter een ander verhaal.
Een verhaal wat je hier kan lezen.

h4. 8 Juni 2008

‘Hospitalet-près-l’Andorre'
Jongens met een schild op de rug.
Hun 2 seconden tent van de Decathlon.
Als moderne Ambiorix-en stappen ze van de trein.
De bus die naar Pasa de la Casa gaat staat enkel reizigers op te wachten.
Gooi zelf de rugzak over de schouder en zet me in beweging.
Over een goed uitgetreden pad langs een ‘zingende’ pijp.
Ze geleidt, nu ze niet met water is gevuld het geluid van de hydro-centrale erg goed.
Door een omgeving die erg mistig is.
Bij de splitsing wijst een wegwijzer naar Rulhe.
Hij rekent op 6 uur.
Ik neem er een eerste pauze.
Tijd voor mijn ontbijtpap.


Voorlopig nog niet verontrust door het wolkenspel dat ik voor mijn ogen zie afspelen.
Zonnig weertje met tegen de graat in het zuid-westen de met rijm bedekte bomen.
Rijm die alles een grijze glans geeft en voor kontrast zorgt met de rotsen en de blauwe lucht.
Wolken die constant migreren langs en over de graat.
Het liedje 'ohne dich' van Rammstein dat als een lus in het hoofd wordt afgespeeld .
Als daar maar geen slecht teken in gezien moet worden.
Het helpt wel om de kadans erin te houden terwijl ik verder door de vallei trek.
Om 1O uur ben ik bij Cabane de la Vésine.
Een duo met een snellere stap moeten laten voorgaan.
De brem is in bloei en nu ik al wat hoger ben begon het al iets ruiger te worden.
Dennenbomen worden zeldzamer.
Sneeuwresten in enkele kommen tegen de bergwand.
De cabane is geschikt voor 6 personen. Drie tot op de draad versleten matrassen maar het moet op het hoogste verdiep van dit stapelbed goed slapen zijn. Vuurhaard en een aftandse jerrycan met het opschrift “eau”. Terwijl de hut op amper 15m van de beek staat.
Bij Etang du Siscar springt Portelha de Siscaro in het oog.
Een col die ik al eens ben overgestoken om Andorra binnen te trekken. De eerste duidelijke sneeuwveldjes kom ik aan beide kanten van Porteille du Siscar tegen.
Na de afdaling zit ik al met natte voeten.
Door de sneeuw gezakt en een lading sneeuw geschept.
Toch maar wijselijk mijn regenbroek aangedaan om nog groter onheil te voorkomen.
Pas om 4 uur was ik aan Etang de Couart.
Het gevolg van lang zoeken en terugkerende op mijn passen.
Hoewel ik al eens hier ben geweest toch nog de weg kwijtgeraakt.
Een combinatie van de mist, het onoverzichtelijke van het terrein, de sneeuwveldjes die ik moest ontlopen …waardoor ik de markeringen kwijt geraakte.
Het meer is dichtgevroren.
Bij Etang de l’Albe hou ik het zeker voor bekeken.
Voor vandaag meer dan genoeg geploeterd.
Wat morgen gaat geven is een zorg voor dan.
Het zag er niet zo uit maar even, tussen de twee meren in, was ik erg relax.
Een en al in- en uitademing en opgenomen in een groter geheel waar het verschil tussen ik ‘hier’ en ‘daar’ leek te vervagen.
Alsof ik even het lijf kwijt was liep ik hier gewoon te genieten enkel met mijn in- en uitademing had ik nog contact.
Waarna toch nog een moeizame laatste stukje volgde.
De vrees die nu op kwam zetten dat het vlakke plekje bij de uitloop van het meer wel eens ondergesneeuwd zou kunnen zijn.
Angstig kijkend naar de besneeuwde Coll de l’Albe kwamen de demonen toch nog even goede dag zeggen.
Hoe begin ik aan zo'n helling?
Er dwars doorheen of toch enigszins aan de rand blijven?
Stijgijzers aangetrokken en wat aan het oefenen geweest.
Al bij al een koud kunstje.
Al kappend in de sneeuw een weg naar boven maken.
In een sneeuw die erg zacht is. De ijspikkel snijdt erdoor als boter.
Gevaar voor glijden? Ik dacht het niet. Gewoon met kleine stappen naar boven.
De oefeningen tegen een steile helling bij de tent deden deugd.
Voelde me als een kind in een nieuwe speelomgeving.
Het heeft een hoop energie gegeven en de zin is er alleen maar mee gegroeid.
Sprekende omgeving waar de tent staat.
Met plezier zit ik morgen af te wachten.
Met veel minder enthousiasme stortte ik me op de steeds terugkerende rituelen van koken, installeren van de tent. Herschikken van de rugzak.
Geen zin om mij te wassen.
Koffie of thee maken kwam er ook niet van.


h4. 9 juni 2008

Col de l’Albe.
Op sommige plaatsen toch tot kniediep in de sneeuw.
Geen moeilijke helling. Wat zwarte vlekken voor de ogen maar dat heeft met de weerkaatsing van de sneeuw te maken. Geen zonnebril bij. Af en toe eens rondkijken om een andere kleur te zien helpt.
Kort Andorra binnen.
Helikoptergeluiden.
Gaan ze de vuilbak leegmaken bij Refugio de Juclar?
Een decadent tafereel wat ik enkele jaren geleden kon aanschouwen.
Nog even een verbinding maken met het thuisfront. Het zou de volgende dagen wel eens niet kunnen lukken.
Het trekt weer dicht als ik mijn weg zoek naar Etang de Juclar. Het valt te bezien of ik met dit onstabiele weer een fatsoenlijke foto kan maken van dit meer.

Om 10.30 u kwam een einde aan mijn korte pauze bij de noordkant van het meer waar een paar fanatieke hengelaars bij het bijna zo goed als dichtgevroren meer er hun geluk komen beproeven.
Waarschijnlijk zullen de vissen zo tegen het voorjaar met “scheurhonger” zitten en bijten ze snel.
Ik blijf de vissers bewonderen voor de inspanningen die ze ervoor over hebben om hun passie te beoefenen.
Dat is bij onze kanaalvissers die met hun auto tot op de dijk rijden een ander verhaal.
Minder laaiend ben ik over hen als ik zie dat ze toch soms troep achter laten of dat een stel vissenkoppen je zitten aan te staren.
Een keer even op de rem moeten staan toen ik uitgleed tijdens de afdaling naar het meer. Stijgijzers bengelden reeds een tijdje aan de rugzak.
Ach allemaal ongevaarlijk.
Ik was ook zo wel stil gekomen zonder breuken.
Verder blijft het toch wat ploeteren met die veel te zware rugzak.
Ooit de fantasie gehad om een oversteek te maken zonder bevoorrading.
Op Amerikaanse fora lees ik er wel eens over. Het is niet meer voor deze jongen. Het klimaat is er hier ook te wisselend voor om het persoonlijk gerief te herleiden tot een minimum.
Snel eens uitgeteld. Alleen al aan eten gaat het voor mijn metabolisme richting 30 kg waarbij je op 300 a 400 gr vetverbranding per dag moet rekenen. Zou nooit goed komen voor deze man op jaren vrees ik.
Na l’Estagnol de noordelijke uitloper van Pic Negre de Juclar gerond over een rood wit gemarkeerd pad dat een stuk hoger blijft als een gele markering.
Als je over geel gaat moet je je doorheen grote brokken puin werken. Niet aan te raden.
12.20u: langere pauze gehouden tussen de twee grootste Etangs de Fontargenta.
Af en toe is het er behaaglijk warm als de zon eens even komt piepen.
Een eerste routeaanpassing staat eraan te komen.
Het meer ronden langs zijn zuidkant om dan via de westelijke berg Coume de Varilhes in te duiken laat ik voor wat het is. Dat haal ik niet meer.
Voor geen meter wil ik nog omhoog. Conditioneel gaat het mij niet. Erg snel verzuring. Veel minder problemen om de vlakke stukken te lopen.
Het pad naar Coume de Varilhes is rood gemarkeerd.
Het valt me nu pas op dat er nog een derde meer is.
Carte de randonnées nr.7 blinkt niet uit in helderheid. Het is niet het enige meer wat niet op deze kaart staat.
Narcissen in volle bloei, een degelijk pad want op plaatsen met veel puin is het zelfs geëffend.
Even was er die zinderende warmte vergezeld van een mediterrane geurenpallet.
Beneden in het dal massaal veel koeien. Aan het geluid te horen even het idee gehad dat er een braderie bezig was.
Vreemd hoe al deze klanken, het boe-geroep, hun klinkende bellen, het klaterende water zich soms durven vermengen met elkaar tot een geheel ander geluid.
Om 15.20u tekende ik op dat ik nu om de 10 minuten moet stoppen, de moed mij in de schoenen zakt als ik naar de col keek waar ik nog tegenop moest.
Gevaarlijke combinatie van gedachten die spiraalsgewijs de zaak alleen maar verergeren.
Niet doen dus.
Een zaak is wel zeker.
Eenmaal boven, zo snel als ik kan naar beneden om een bivakplek te zoeken.
Hopelijk herstelt zich het een en ander want dit is geen aardigheid.
Uiteindelijk toch aan Etang de Coume d’Ose gearriveerd.
Gewoon steil de grashelling naar beneden mij haastend omdat de eerste druppels naar beneden vielen en ik glijpartijen wilde vermijden op deze helling.
De meertjes Etang de la Peyre en Etang Noir des Castellasses maar gelaten voor wat ze zijn.
Nog zo een onmogelijk plan wat ik had uitgedokterd.
Boven op de col was er ook mogelijkheid tot bivakkeren geweest.
Zelfs wat water te vinden.
Sporen die van Etang Mirabail kwamen.
De aanzet naar dit meer, beneden in het dal, is vaag zichtbaar en bevindt zich ongeveer bij 2060m op de 2148OT kaart.
In de buurt van een bron en een soort orri.
Zelf had ik de aanval naar de col van links ingezet omdat daar enkele steenmannetjes stonden. Achteraf gezien leek het beter rechts te blijven .
Boven op de col was er van die kant een vaag spoor te zien dat naar beneden ging.
Al bij al een flinke klim.
Misschien was de weg van de geleidelijkheid beter geweest door eerst NO naar Mirabail te gaan en dan westelijk tot de col te lopen.
Goed zichtbaar is het balkon waarlangs het minder gelopen HRP traject langs franse kant zich een weg zoekt. Nog maar relatief weinig sneeuw op dit balkon (en het kan deels worden omzeild).
Ik heb mij vrij hoog boven het meer gezet.

Los van het mooiere plaatje dat dit oplevert is het een goed idee omdat bij het meer de ondergrond nogal drassig is. Veel koeienvlaaien en genoeg beenderen om minstens voor ¼ een nieuwe koe samen te stellen.
Voor de zekerheid toch maar water aan het tappen geweest van de beek die van de west helling naar beneden kwam.
Eten maken weer lang uitgesteld. Alweer een avond zonder koffie of thee. Het was wat oncomfortabel zitten terwijl ik in de pot moet roeren.
Veel geluierd, dagdromen. Tegen de avond nog wat gelezen.
"De helaasheid der dingen" aan het lezen.
Vakliteratuur en vertier in een pakket.
Als de fysiek zich niet spectaculair gaat herstellen gaan er toch GR10 stukken tussen worden gemoffeld al moeten die trajecten ook niet worden onderschat.
Omhoog gaan blijft nog altijd omhoog gaan.
Het weer is de andere onvoorspelbare factor waardoor de klimmen naar Pic de la Sabine en Pic de Thoumasset erg twijfelachtig zullen worden.
Plensbuien en zonnige periodes hebben vandaag het weerbeeld bepaald.

h4. 10 juni 2008

Geregeld regenbuien deze nacht. Een nacht vol dromen met de nodige porties geweld en seks.
Bizarre scènes allemaal. Toen de wekker om 6uur ging had ik geen zin om op te staan. Vermoeid als ik was door de ganse nacht in de weer te zijn geweest.
Om 6.20u toch maar uit die warme pijp gekropen. Pap gemaakt en een eerste bak koffie sinds mijn start.
Crête de Carau was van hieruit vaag te zien.
Als ik nu in beweging kom, sta ik straks daar.
Dat was genoeg om dit lijf in beweging te zetten.
Een rustige voormiddag is het geweest.
Nog geen kip gezien. Dat was al sinds gisteren voormiddag zo.
Net zoals het boek een en al viezigheid uitstraalt zo begin ik mij ook stilaan te voelen.
Toch nog het nodige voetenwerk om me doorheen gras, stenen en soms drassig gebied een weg naar beneden te zoeken.
Op het laatste plateau, nog voorbij Jasse de la Rebenne, waar er uitzicht is over de vallei had ik een een heel relax gevoel.
Cabane Bela is van hier uit goed te zien.
Inmiddels ben ik bij de hut de brug overgestoken -wat niet een zo’n bijster slim idee was- om op die manier mij een weg hogerop te zoeken.
Het was beter geweest om de vallei helemaal uit te lopen om dan bij het water dat van Coume de Jas komt mijn geluk te beproeven.
Het is ook de plek waar de ‘klassieke’ oversteek gebeurt.
Maar wat betekent hier klassiek?
Met enige moeite heb ik het water terug kunnen oversteken bij een dam om dan over een breed pad verder af te dalen.
Een steenman markeert een route die in ZO richting gaat.

De hut Cabane de Quioulès was de moeite niet waard om te vermelden.
Ongeschikt om te overnachten. Er staan hoogstens wat banken, een haard met droog hout.
(edit: het is wel mogelijk om op zolder te slapen)
Omringd door paarden en koeien die een pedante geur met zich mee dragen.
Wat dat betreft camoufleert de een de andere.
Maar het is hier wel voorjaar.
Overal voorjaarsbloeiers, brem in bloei, dikkopjes in de verschillende poelen.
Een beetje een druilerige regen die niet echt wil doorzetten. De toppen zitten weer in de wolken. Nee, nog geen stabiel zomerweer.
Het ziet ernaar uit dat er deze avond niet veel geklommen gaat worden. Maak ik er toch een relaxte dag van want het zal morgen de nodig energie vragen om in die andere vallei te geraken.
Zo sprak ik het in op mijn mp3 spelertje om even later te concluderen dat ik de kortste weg naar Rieufort niet heb gevonden. Ik had misschien gewoon wat langer moeten zoeken of brutaalweg mijn eigen route moeten maken. Het had niet kunnen missen. Waar de pijpleiding naar beneden komt, daar had het moeten gebeuren.
Als het maar beweegt dacht ik bij mezelf en ik ben blijven stappen richting Laparan.
Eenmaal dat besluit genomen waren de opties om ‘de kortste weg’ te kiezen bijna opgebruikt.
Het pad bleef vrij hoog boven Rau de Quioulès zodat Jasse de Ranques voorbij was voor ik er erg in had. Het was een laatste kans geweest om via Rau de Rieufort de Gascous mijn weg terug naar boven te zoeken.
Het voordeel van deze tocht is dat ik van alles kan arrangeren zonder me gefrustreerd te moeten voelen. Aanpassingen waren op voorhand al ingecalculeerd.
Dus koos ik er nu voor om via een grote omweg toch nog bij Rieufort te geraken.
Of minstens in de vallei bij Cabane des Ludines.
Rieufort heeft mijn voorkeur omdat ik dan droog kan slapen.
Het pad tot het meer blijft een glibberige bedoening. Het laatste stuk door gemengd loofbos waar niet zoveel te zien valt.
Een korte pauze vanaf het moment dat ik op de gr 10 zat. Het asfalt lopen daarnet had zelfs iets aangenaams omdat het een welgekomen afwisseling was.
Pittige klim door het Bois de Gudanes. Een gemengd beukenbos dat tegen het einde wat vlakker wordt, geregeld open ruimtes kent zodat de ondergroei van bosbes en rododendrons ook hun kans kregen. De bomen zijn gedrapeerd met lange slierten baardmos.
Om 17.45u kon ik deze dag als afgesloten beschouwen.
Na een namiddag wildernis lopen, want het was toch niet zo evident geweest om rechtstreeks hier te geraken, zit ik nu in een prachtig uitgeruste hut.
2x2 bedden, stromend water,gootsteen, tl buis op zonneënergie, haard en andere huishoudelijk gerief.
Buiten grote containerzak met allerhande afval.
Nog maar net ter plaatse en het begon hier alweer dicht te trekken. De tijd genomen om mij eens uitgebreid te wassen.
Plan voor morgen uitgedacht. Ik maak er een dagtochtyje van in een poging Thomasset te bereiken.
Nog even wat noties genomen. Kwestie van de dagen te verankeren.
Een mens zou de kluts kwijt geraken.
Het is een lange dag geworden. Terrein onoverzichtelijker dan gedacht.
Een tijdje zat ik in de verkeerde vallei tot ik de beek die er doorheen stroomde maar erg mager uit vond vallen.
Het zijn die lagere heuvelruggen die het onoverzichtelijk maken en ze staan ook niet als dusdanig op de kaart.
Route uitgezet voor morgen. “Gewoon het beekje volgen tot Etang de Mille Roques” is toch weer een eufemistische kijk op de zaak zo zou later nog blijken.

Wat ik van vandaag moet vinden weet ik niet zo goed. Het goede van de zaak is dat ik met deze cabane een droge plek heb gevonden. Ik heb de kachel aangestoken en mijn sokken en schoenen hangen en staan respectievelijk te drogen. Sokken waar ik er beter een paar meer van had meegenomen.

h4. 11 juni 2008

Het zat hier dicht deze morgen, wat aan het afwachten geweest hoe het weer zou evolueren om tegen 10uur toch maar de knoop door te hakken en op weg te gaan.
Ik ben gestrand bij het Etang de Mille Roques.
Het heeft zijn naam niet gestolen.
Het was ploeteren om boven te geraken.
Vandaar had het nog naar de col tussen Pic du Pas du Bouc en Pic de la Sabine gemoeten waar het nog van dat was.
Na een paar foto’s van het meer, dezelfde weg terug om na een pauze bij de hut de crête op te gaan. Een voorproefje voor de dag van morgen.
Uitzicht over de vallei waar ik gisteren doorheen liep.
Weer net op tijd binnen voor er een onweer zijn water kwam lozen.
Er zijn tegen de avond nog twee volwassenen en een kind aangekomen.
Met hoge gummilaarzen aan. Een van de mannen heeft iets met deze hut. Hij zegt dat hij de haard heeft geïnstalleerd. Hij blijkt ook een sleutel te hebben van het afgesloten deel. Ze zagen er allemaal erg vermoeid uit maar 1 uur later waren ze reeds aan het hengelen terwijl het buiten maar bleef gieten.
Respect..
Dat terwijl ik er tegenop begon te zien om morgenvroeg deze oase,
de mooiste onder de onbemande hutten die ik tot nu toe ben tegengekomen in de Pyreneeën,
te verlaten want er zou tegen morgen geen hut op het programma staan.

h4. 12 juni 2008

Het gaat er hier heel levendig aan toe in de klim naar de Crête de Carau waar ik me geregeld vast loop in een paar rododendron struiken.
Er is het bruisend water dat langs de helling naar beneden komt en voor een keer komt het niet uit de lucht gevallen.
Mistvelden dwalen doorheen het landschap terwijl ik, o kleine ziel zit te ploeteren richting Etang Carau. Een meertje wat ik zonder veel problemen vond. Onderweg zijn er op geen enkel moment aanwijzingen te vinden over een mogelijke route.
Moeilijker was het om de berg te ronden en zo in de vallei te geraken die naar Pas de la Soulane leidt.
Het is manoeuvreren tegen een steile flank maar veel kon er niet mislopen want de richting was wel duidelijk.
“goed nieuws” is het dat er hier een brand is geweest en de ondergroei is opgebrand zo is er weer een obstakel minder.
Stilaan begon er zich toch een soort pad af te tekenen en leken we tot een consensus te komen over de route.
Bij Cabane de la Sabine kunnen er 4 mensen slapen terwijl er in de “slavenruimte” nog eens plek was voor twee.
Slavenruimte, omdat dit een erg vies deel van de hut is.

Wat mij opviel in de route naar Pas de la Soulane: er zijn hier tal van mooie biljart vlakke bivak plekken te vinden.
De mooiste vond ik in de kom waar de route naar Etang de Soulanet aan zijn klim begint.
Een valleitje wat ik even was ingetrokken. Bij een aardig weertje is dit een magistraal kader voor een luie dag (buiten Etang de Soulanet gerekend, een plek waar ik al eens heb gestaan)
Verder nog mogelijkheden tussen Etang de la Sabine d’en Bas en d’en Haut.
Voor de rest bleef het sukkelen om hogerop te geraken en was ik blij dat de sneeuwzone zich begon aan te dienen.
Gewoon naar boven ‘stoempen’ zonder oneffenheden onder de voeten te voelen.

De aanblik van Etang Blaou, waar ik uitkeek over allerhande besneeuwde toppen, was een hoogtepunt.
Geconcludeerd dat, wil ik het nog een beetje aantrekkelijk houden, ik zeker niet naar Etangs des llassiès moet gaan.
Er ligt daar nog veel te veel sneeuw.
De beslissing om naar het Etang de Peyregrand te lopen was snel genomen.
Steile afdaling tot het meer om dan brutaalweg mijn eigen route uit te zetten door zelf mijn weg naar beneden te zoeken ipv de boog te maken via Port de Siguer.
Waar deze morgen de onderbegroeiing hinderde was ze nu een zegen.
De brem als rem.
Vrij snel kwam ik de gele markeringen tegen die naar Port de Siguer gaan.
Cabane de Peyregrand is een smerige hut, zonder raam, met vuurhaard en onder het “bed” allerhande zakken zout en magnesium voor de koeien.
De vallei op zich is prachtig al zal het stralende zonnetje hier ook zijn bijdrage in hebben.
In de zomer misschien wat meer vee maar zeker geschikt om er te kamperen.
Een maal mochten de schoenen uit om in de laatste fase naar de linkeroever te gaan.
Het plan was om het bij Cabane de Brouquenat d’en Haut voor bekeken te houden.
In de afdaling, over een goed gemarkeerd pad, zat ik wat op automatische piloot te lopen.
Soms wat stuntelend met die lange stelten van mij. Elegant is anders.
Toch nog even stilgestaan om alles tot rust te laten komen.
Een mentalisatie oefening om mij ervan te doordringen waar ik hier aan’t lopen ben.
Opslorpen van het kader.
Zo maar even 12 uur onderweg geweest om het simpele feit dat ik geen geschikte bivakplek vond want de cabane stelde niets voor.
Niet meer dan een stinkende stal en de omgeving erom heen was veel te drassig om een tent op te zetten. Teveel koeienvlaaien.
De goede kamperplekken heb ik voor Etang de Peyregrand aan mij voorbij laten gaan.
Ook verderop was het niet veel beter tot ik dan maar het besluit nam om al richting Etang de Gnioure te lopen.
Op de Haut Ariège kaart 7 stond er een hutje ingetekend.
Mocht het niets zijn leek het er voldoende plat om een tent te zetten en met Rau d’Auruzan in de buurt ook nog eens drinkbaar water bij de hand.
Wat dat betreft heeft die extra inspanning iets opgeleverd want ik zit hier een heel degelijke cabane die luistert naar Auruzan.
Een veelhoekige houten binnenwerk en eromheen stenen gestapeld.
Alleen het dak leek al erg geleden te hebben maar het was er droog.
Zowaar met een gastoestel.
Het interieur leek een beetje op de inrichting van een mobilhome.
Spijtig van de rommel rondom de hut. Nogal wat betonblokken zodat het leek alsof men in eerste instantie van plan was geweest om hier een stenen geval neer te zetten. Niet zo veel plaatsen om te kamperen maar het kan wel.
Ook zou het erg wel eens erg winderige kunnen zijn zo op de kop van de vallei.
Deze keer niet met esbit gestookt maar mijn potje op het vuur gezet.
Gezellig hierbinnen en ook nog eens snel op temperatuur.
Een etappe die me terug bracht tot het punt dat er conclusies getrokken moesten worden.
Zal ik moeten accepteren dat ik geen 30 meer ben?
Moet ik er mijn tempo op aanpassen ipv mij met die korte explosies steeds maar weer op te blazen?
Waarom vond ik vroeger wel mijn kadans en is hij nu wat zoek?
Is er iets met het lijf niet in orde?
Zoals elders GSM bereik nihil.

h4. 13 juni 2008


Slecht weer bij Crête du Taychou. Zicht nihil.
Bij Etang de Gnioure begon het wat op te klaren.
Geen onaantrekkelijk zicht op die besneeuwde toppen tegen de achtergrond.
In het begin zelfs een prachtig bivakplekje bij de galerie die water in het meer laat lopen.
Zoals het plan er nu uitziet loop ik naar Refuge de l’Etang Fourcat om mij dan bij de huttenwaard te informeren naar de verschillende opties.
De snelste en gemakkelijkste optie lijkt me de klim naar de col tussen Pic de Malcaras en Pic de l’Etang Fourcat om dan steil en bijna in één lijn naar Orris du Carla te lopen.
Anders wordt het gr10 lopen en zet ik bij Etang de la Goueille de afdaling in.
Pica d’Estat laat ik definitief schieten hoewel sneeuwpassages verbazingwekkend makkelijk liepen zou het een mens overmoedig maken.
Op veel hulp hoef ik hier niet te rekenen.
Nog nooit, ook in schotland niet, zo weinig volk op mijn weg tegengekomen
Net nog een struikelpartij.
Knie op een steen, tranen in de ogen.
Nee, toch maar uitkijken net als toen bij Etang de Mille Roques.
Er hoeft maar iets mis te lopen en het is tegelijk het einde.
Tuimelen en een been breken bij het geworstel over de rotsen en je kan het schudden.
Niet veel later besliste ik om de route helemaal om te gooien.
De aanblik van Port de la Goueille .
Enkel nog maar sneeuw te zien, de opkomende mistvelden en de wetenschap dat ik het volgende uur nog wat hoger zou moeten deden mij besluiten op mijn stappen terug te keren.
Op een zucht van de gr10 variant maar soms moet een mens beslissingen nemen.
Zolang er nog beslist kan worden…
als alle opties opgeraken is het als in een fuik terecht komen en dat wil ik niet.
Naast het weer blijft het eigen gebrekkige oriëntatie vermogen de andere beperkende factor. Ook al zat ik bij Fourcat, ik zou de volgende dag nog enkele uren door een winters landschap moeten lopen.
Afdalen en terug naar de hut waar ik deze morgen was vertrokken.
“Op die manier schiet het natuurlijk heel lekker op” dacht ik met enige ironie waarin een zweem van relativering zat verpakt.
Voor het eerst dat ik mij liet leiden door een voorgevoel.
Ik was nog maar net gekeerd of ik stoot mijn onderbeen aan een steen en voelde onder de regenbroek, het bloed stromen.
Dat heb je met het slikken van aspirines. Vanaf nu blijven ze thuis.
Ook al zouden ze door hun bloedverdunnende werking preventief ontstekingen beperken doordat ze voor een betere bloedvoorziening zorgen.
Een mens zou doodbloeden.
Alweer een ervaring rijker.
De steen heeft net als een guts een stuk vlees en vel opgekruld.
In een opperbeste stemming de terugtocht aangevat. Misschien ook wel omdat het roer is omgegooid, er een stressfactor minder is.
Aan de zuidkant van het meer achter een steen is er een droom van een bivakplek.
Dit soort plekken zijn meer op het eigen lijf geschreven wat niet wegneemt dat, mocht er iemand de leiding hebben, ik me als eerste zou inschrijven om te gaan sneeuwlopen. Het heeft zijn charmes.
De dag eindigde zoals gisteren, met regen en herfstige temperaturen.
Dreigende sfeer aan het meer, de mist, de oude verlaten gebouwen.
Tunnels en kokers van waaruit allerhande geluiden komen.
Mooie locatie voor een spannende film.
De hut was leeg, nog een nacht voor mij alleen.
Jubel jubel
Mijn leesboek ter hand genomen.
Was er de eerste dagen “Ohne Dich” dat in het hoofd zat, zit ik nu Raymond v h Groenenwoud te neuriën.

Zien we morgen nog het licht?
Dat is een goeie vraag
Zien we morgen nog het licht?
Ik zag het zeker nog vandaag
En zo werd het nog gezellig
Lachen om die domme Belg
Bitterballen, tosti en een zak huzarensla
‘t Is alleszins huzaar dat ik daarna
Nog steeds besta.

Morgen daal ik af tot Siguer
Om dan te liften tot vicdessos.
De eerste keer sinds mijn studententijd dat ik mij terug op deze wijze verplaats.

h4. 14 juni 2008

In de afdaling van Auruzan naar Pont de la Peyre een kudde schapen die in een zigzag zich een weg naar boven zochten en richting Col de Bayle trokken.
Het laagste punt tussen Pic du Midi de Siguer en Pic de Baljésou terwijl het van hieruit eerder op een onmogelijke klim leek.
Erg glad pad naar beneden.
Toen ik de beek voor een derde maal overstak werd ik vergast op een fluitconcert van vogels in de bossen rechts van mij. Soms lijkt het pad meer op een waterval die zich in een zig-zag naar beneden werkt tot hij toch zoveel druk heeft dat hij zich de rechtstreekse weg naar beneden zoekt en met heel wat erosie het pad flink zit aan te tasten.
Het was zaterdag dus terug wat tegenliggers op mijn pad. Tussen de parking bij Bouychet en Siguer was het asfalt lopen over de D224. Geen enkele auto die ook mijn richting uit ging
Signuer, een slapend dorpje met een mooie laan van platanen.
Terug signaal op mijn GSM. Na Siguer had ik snel een lift tot aan de D8 en enkele auto’s later had ik opnieuw prijs.
Hoewel dat lieve koppel maar tot Vicdessos moest werd ik afgezet in Saleix. Ze wilden zelfs wel even halt houden opdat ik mij kon bevoorraden in Vicdessos iets wat niet nodig was.
Mevrouw in de auto wist te vertellen dat de "transhumance":http://www.ariegenews.com/news/news-5310.html is geannuleerd door het slechte weer.
Tot zover de plaatselijke histories, aan haar gelaatsuitdrukking te zien “ongehoord en nooit gezien”.
Bij het uitstappen laat de vrouw een geluid dat enigszins met ‘phoe’ overeen komt.
Ze leek bevrijd van iets.
Waarna ik aanvul met “quelle odeur” wat aan haar glimlach te zien een perfecte vertaling was van haar gedachten.
Nog voor Col de la Crouzette ruines van wat vroeger een kleine nederzetting leek te zijn geweest
Voor de col nog een bron en op de col twee hutten. Eentje is privé en de andere luister naar Cabane la Crouzette.
Bij deze laatste stond er zoveel persoonlijk gerief dat ik denk dat ze ook in gebruik moet zijn vandaar dat ik niet binnen ben gaan loeren.
Trouwens goed omheind maar dat kan ook zijn om het vee buiten te houden.
Vee dat rechts van mij de hellingen zit af te grazen en het pad met hun poten goed gepureerd heeft. Mooie open ruimte . Scheuten van varens die hun kop beginnen op te steken, enkele bosjes tegen de helling en daartussen onze koeien.
Roodgele markeringen maar door het vele gras waar doorheen moet worden gelopen is het spoor niet altijd duidelijk.
Bij Cabane Carol is er beweging.
Niet duidelijk of deze hut ook voor wandelaars is bedoeld.
Goede bivakplekken zijn er iets voorbij de hut tussen de gigantische rotsblokken die daar liggen.
Nog verder is door een steenman in het gras, de splitsing aangegeven van de rechtstreekse en de geleidelijke route naar Port de Saleix.
Ik heb de geleidelijke genomen die eerst in noordelijke richting gaat naar twee toppen om dan licht stijgend in westelijke richting over een zichtbaar pad tot bij de Port uit te komen.
Een klein sneeuwveldje omzeilend wat er ligt.
Bij Coumebière is er een archeologische site met uitleg over vroegere bewoning in deze hoek. In de buurt van Etang de Labant kan er ook een verlaten zilvermijn worden bezocht.
Een meer waar, van bovenaf gezien het mogelijk moet zijn om er te bivakkeren.
Ik besluit om door te lopen tot Aulus om daar ergens bij het dorp mijn tent op te slaan.
Nog voor de afdaling wordt ingezet is het mooi wandelen door het Bois des Plagnolles.
In tussentijd is het duidelijk geworden dat er toch iets mis is met mijn rechter been.
Geen bijster mooie plek waar ik mijn tent heb opgezet.
Het gras is veel te hoog, de vliegen vervelend.
Er is de Garbet in de buurt maar het is toch even steil afdalen om tot bij het water te komen.
Vier Amazones te paard maar verder niemand gezien.
Been afgetekend met een pen tot de rand van de ontsteking. Morgen zien of deze zich niet heeft uitgebreid. Het is dan zondag waarbij ik mij afvraag of ik, mocht het nodig zijn, wel ergens aan een dokter kan geraken.
(Het heeft me na mijn verlof nog twee verpakkingen antibiotica en 1 week ziekenverlof gekost alvorens de wondroos leek behandeld te zijn.)

h4. 15 juni 2008

7.30u: opnieuw onderweg. Gewoon bewegen en ik heb een stuk minder last van dat zeurend onderbeen.
Eerste bestemming is Cascade d’Ars.
Boven de waterval, nog voor de beek wordt overgestoken zijn er enkele sublieme bivakplekken voor diegene die er een andere etappe indeling op wil nahouden. Tegen 11u hield ik een pauze op een drassig plateau met uitzicht op het achterland waarna het Etang de Guzet werd gerond.
Er even een bezoek gebracht.
Markeringen lijken hier niet altijd even duidelijk. Ik noteer, daar waar de route doorheen de vallei van de Fouillet loopt, de afslag naar Aulus.
Bos en open stukken, aangenaam wandelen al stijgt het soms flink.
De Fouillet steek ik niet over maar loop verder de kleine kom in waar tegen de achtergrond het water uit Etang d’Aubè naar beneden valt.
Er vallen ook hier enkele bivakplekken te versieren.
Steenmannetjes wijzen de weg naar een kleine kloof vanwaar de klim naar Col de Cerda kan worden ingezet.
Steil maar niet moeilijk. Gewoon links , rechts of midden door het puin waar ook een klein beekje doorheen stroomt.
Even gaat het er wat rustiger aan toe. De col komt dan al in zicht en ik ga ongeveer recht door het midden naar boven. Af en toe wat struiken omzeilend.
Terug tijd voor een weersverandering en binnen de kortste keren zat het hier boven dicht en dat is zo het merendeel van de tijd gebleven.
Vanaf de col een duidelijk pad naar beneden. Onderaan stond met een bord de route naar col de Cerda goed aangegeven maar hoe het verder moest was mij niet geheel duidelijk.
De 1:25000 kaart had een heel stuk duidelijker geweest maar die had ik niet bij terwijl het geheugen faalde. Er leek iets als een pad ZO van Pouech de Gerac naar beneden te gaan maar dat liep al snel dood op de steile hellingen van het Cirque de Cagateille. Dan maar terug omhoog om de markeringen te volgen die richting Cabane de Turguilla gingen.
Erg weinig zicht, ik zag nog amper Mont Terquet, de berg die gerond zou moeten worden zodat ik maar besliste om naar Turguilla te lopen.
Meer op wilskracht dan dat ik heb lopen genieten.
Er leek geen eind te komen aan het geploeter over het puin wat Pic de Seron zo kwistig had rondgestrooid. Aan de boorgaten te zien is hier ook een en ander opgeblazen.
Heel even kwam Etang de l’Astoue in beeld zodat ik toch enige indicaties had hoever ik was opgeschoten.
Het bleef toch eerder op een calvarietocht lijken.
Cabane de Turguilla is niet de meest beklijvende hut.
Ongeveer 3 op 4 meter, vuurhaard en een houten platform met enkel vieze matrassen maar het was er tenminste droog.
Het volstaat voor vandaag.
Morgen als het weer opgeklaard zou zijn heb ik meer dan tijd genoeg om wel tot Etang de la Hillette te geraken.

h4. 16 juni 2008

Er waait een straffe noordenwind als ik wakker wordt. Geen plaats om nu op de grens te lopen. Je wordt er gegarandeerd weggeblazen. Met mijn Schotland ervaring in het achterhoofd, waar ik ook in een turbulentieveld zat, was ik er relatief gerust in.
Hier leken zich gelijksoortige fenomenen af te spelen.
De hut hier staat ook in een grote kom en het lijkt dat dit de reden is dat de wind hier zo onverwacht zit uit te halen.
Het was wel een droog begin van de dag.
Iets later dan gewoonlijk stap ik buiten.
Sluit de deur en het vensterluik en loop terug tot het Etang de la Piede.
Op een driesprong van rode markeringen, in de buurt van de uitloop van het meer besloot ik om zelf maar een route uit te zetten.
Er gaat dan wel een route naar beneden, ze blijft links van de beek maar ik heb geen idee waar deze heen gaat.
(Tijdens het schrijven van dit verslag en met de 1:25000 kaart in de buurt moet er haast een verbindingsroute zijn met het pad wat door Cirque de Cagateille naar Hillette gaat.)
Het ronden ging relatief gemakkelijk.
Wel heel wat schermutselingen met grote rotsblokken en later ook met een struik- en boomzone.
Ik probeerde zo weinig mogelijk hoogtemeters te verliezen en kreeg op hoogtelijn 1543m aansluiting met het pad. Niet slecht me dunkt.
Merendeel van het vervolg loopt over grote soms gladde rotsplaten naar boven. Enkele metalen steunen en een kabel helpen bij het afdalen naar het meer.
Ik zie een splinternieuwe hut die nog in zijn afwerkfase is.
Het gerief van de werkmannen staat er nog. Van hun wijn zullen we maar afblijven.
Vier stapelbedden, muren in cellenbeton en een geïsoleerd dak.
Op zich een juweeltje maar hoe meer ik erover nadenk hoe meer ik tot de conclusie kom dat ze eigenlijk niet past in het landschap met zijn sierbepleistering langs de buitenkant. Het raam heeft al een flinke tik gehad waardoor een stuk van de poreuze binnenbekleding is afgebroken. Het buitenluik kan niet meer worden vastgezet.
Wat kan ik toch zeuren.
Ik zou blij moeten zijn dat ze er staat.
Inmiddels is het hier weer als gewoonlijk dicht getrokken.
De tent hangt nu binnen te drogen.
Wat lees en schrijftijd. Buiten is niets meer te beleven.
Conditioneel zit ik, als ik de richttijden hanteer die op de borden staan, op schema maar het is niet al fluitend dat ik deze limiet haal.
In eerste instantie wilde ik het meer rond lopen maar na bestuderen zag ik dat dit niet simpel zou zijn.
Op sommige plaatsen valt de berg wel erg steil in het meer. Mooie bivakplekken op de verschillende landtongen.
Nee, het moet geen straf zijn om bij mooi weer buiten te slapen.
De hut zelf is vrij gemakkelijk te bereiken.
Met 8 slaapplaatsen gaat het hier zo snel nog niet vol zijn.
Zomervakanties en weekends misschien niet meegerekend.
Een gloednieuwe grill voor het roosteren van vis.
Morgen is het al mijn laatste dag. Volgens plan ga ik een dagtochtje lopen.

h4. 17 juni 2008

Om 6 uur krijg ik een troebel beeld op mijn netvlies.
Het zit hier nog steeds dicht.
Zes uur is ook het klokvast moment dat de rol WC papier moet worden bovengehaald.
Gelukkig dat hier een spade voor de deur staat om een ‘poephol’ te maken.
Gelijk alweer een nadeel van deze hut.
Er zal toch met het nodige beleid gepoept en geplast moeten worden wil het hier geen boeltje worden.
Zoveel ruimte is er niet en de hut staat wel erg kort bij het water.
Ik had het gisteren gemerkt dat ik de neiging had om vanuit de deuropening spoelwater e.d buiten te zwiepen (om nog maar te zwijgen als je ’s nachts eruit moet om te gaan plassen).
Pas wakker en het zeuren is alweer begonnen.
Goed, de verbindingsroute waar de hut ligt zal niet de meest bezochte zijn.
Al wat conclusies van deze tocht: ik had wat willen spelen in de Pyreneeën maar zoals gewoonlijk hebben de Pyreneeën vooral met mij gespeeld en hebben zij grotendeels de spelregels bepaald.
Een klein deel mocht ik zelf kiezen. Ik denk aan het kinderlijk enthousiasme toen ik voor het eerst stijgijzers aan de voeten deed. Eigenlijk was ik doodop maar eenmaal al kappend in de sneeuw een steile helling op en neer kon het plezier niet op.
Een nieuwe ervaring.
Ander effect van ‘buiten seizoen’ is dat er zich enkele beelden hebben vastgezet op het netvlies die ik voorheen nooit had gezien. Ik denk aan de met ijs bedekte meren her en der.
Ik moet mijn schoenen herbekijken. Zijn deze versleten dan ga ik toch eens uitzien naar een lichtere versie. Nat zijn ze wel heel zwaar om dragen.
De rest van de dag ben ik amper buiten geraakt.
Het is een sombere dag gebleven.
Dan nog maar wat gelezen. Af en toe wat gymnastiek om dat lijf wat op te warmen.
Zo sleepte die dag zich ook weer voorbij.
Alweer geen mens gezien vandaag.
Een teek, ze zag er anders uit dan ik gewoon ben, had zich vastgezet op mijn buik.
Nog een zwartrijder van gisteren.
Lang heeft hij niet meer geleefd, de vlegel.

h4. 18 juni 2008

Ik word wakker met stralend weer.
Naar buiten om wat foto’s te maken van de omgeving. Het lijkt overal op te klaren.
Zou de zomer dan vandaag toch begonnen zijn?
 http://picasaweb.google.nl/ivovanmontfort/PyreneeenJuni200802/photo#5215743863213539890
Wie zal het zeggen.
Voor mij zit deze tocht erop.
Er rest mij alleen nog de afdaling naar Aulus.
Nu het weer goed is verkies ik toch een camping boven de gite. Het geeft me veel meer vrijheid om te wassen en te plassen.
Na de struik en boomzone op mijn dooie gemak de klim ingezet naar Col de Cerda, met dit weertje een zaligheid en het kostte amper energie.
Van bovenaf zag ik enkele sporen naar beneden die ik in de klim niet had opgemerkt.
Ach het verandert niet zoveel.
Een fascinerend moment toen ik, midden in de wildernis een drol legde.
Binnen de kortste tijd kwamen er langs alle kanten mestkevers aangevlogen.
Redelijk elegant in de lucht.
De landing verloopt wat stuntelig en het stappen is ook niet om over naar huis te schrijven.
Die beesten moeten toch een ontzettend goed ruikorgaan hebben.
Met honderden waren ze voor die ene kostbare drol.
Bij de aansluiting met de GR10 een korte pauze gehouden.
Ik maak de conclusie dat dit met lengte de meest eenzame tocht ooit gelopen is.
Op geen enkel moment iemand tegen gekomen met een rugzak voor verschillende dagen.
Zit ik hier toch maar weer te genieten, iets wat ik te weinig heb gedaan.
Teveel bezig geweest met ‘inspannen’.
Groeit er toch weer de honger voor een volgende keer.
Mooie laatste afwisselende kilometers doorheen de vallei van de Fouillet.
Het moet een mooie dagtocht zijn door in de ochtend eerst naar Cascade d’Ars te lopen om dan te eindigen met deze afdaling.
Schuren en cabanes in al dan niet vervallen staat.
Heel wat bivakgelegenheid. Een enkele keer toch nog een verdwaalde rood/wit markering. Heeft men de route ooit hertekend?
Om 14u was ik in Aulus.
Het meteo bericht aan het Office de Tourisme voorspelt ook voor morgen nog mooi weer.
Het plaatselijke supermarktje heeft op woensdag zijn sluitingsdag, iets om rekening mee te houden. De tabac winkel houdt zijn middagpauze.
Er is niet zo heel veel te krijgen in dit winkeltje.
Wat brood, enkele conserven, wat zuivelprodukten.
Ik zie geen groenten maar wel enkele blauwe gasbusjes.
Tegen de avond heb ik er mij een brood gehaald, een bolletje kaas, blikje sardienen en heb bij gebrek aan een kurkentrekker ter plaatse een fles rode wijn laten ontkurken.
Weet je gelijk wat ik ga eten deze avond.
Mooie rustige camping.
Voor 6 euro (laagseizoen) kon ik zoveel douchen als ik maar wilde.
Er was een automaat waar ik wat zeeppoeder kon kopen.
Met dit weer was het geen enkel probleem om mijn kleren te wassen zodat ik weer toonbaar onder de mensen kon komen.
Aulus lijkt een goede uitvalsbasis voor iedereen die eens een stukje HRP wil lopen aan de andere kant van de grens.
Anders dan via St-Lizier hoef je maar enkele meters asfalt te lopen.

h4. 19 juni 2008

Ik blijf houden van de gemoedelijkheid van de dorpjes dicht tegen de grens.
Dorpjes, waar oude mensen met een waas voor de ogen alsmaar trager lijken tot lopen, overgaand op schuifelen tot het moment is aangebroken dat ze stil staan en vervolgens omvallen om dan voor dood verklaard te worden.
Reizen met openbaar vervoer is steeds weer een belevenis op zich. Ook vandaag weer, tussen Aulus en St-Girons.
In een mini-bus met een hoop kleuters tot Erce waar ze school lopen om dan via Seix verder af te dalen.
Prominent aanwezig op de achtergrond was het massief met Mont Valier als bekendste top.
Het stak af tegen de lagere beboste hellingen. In Seix was het markt.
Verder vallen de categorieën met een drankprobleem op.
Het wit van de ogen wat al geel begint te kleuren met bij de kassa steeds dat beetje overbodige uitleg bij de fles die ze kopen.
Er lijkt gêne achter verstopt te zitten.
De eerstvolgende bus naar Toulouse heb ik aan mij voorbij laten gaan.
Ik laat het drukke Toulouse nog even aan mij voorbij gaan.
Kocht me wat fruit en zette me in een klein parkje voor het zwembad.
Achter dit zwembad heb ik al enkele keren mijn tent opgezet in afwachting van de ochtendbus naar Sentein.
Er is turnles op het basketveldje voor het zwembad.
Zes vrij actieve leerlingen maar twee zijn er niet in beweging te krijgen wat de juf ook probeert.
De wind voert “jamais vue” tot bij mij.
De dames onbeweeglijk, het hoofd wat naar beneden om hun blikken niet te moeten kruisen met de leerkracht. Het zou hun wil wel eens kunnen verzwakken.
Ik merkte dat ik veel opmerkzamer was toen ik ontspannen in de bus zat voor wat er zich rondom mij afspeelde. Door de inspanningen onderweg heb ik toch een stuk minder kunnen genieten.
Maar nu hier zo zittend om mij heen kijkend weet ik dat ik terug zal keren.
En dat zal niet lang meer duren.

De route die ik in de voorbereiding had uitgetekend bleek al snel onhaalbaar te zijn.
Nu alles wat is gerijpt, ik terug op krachten ben koester ik toch deze ervaring.
Ik ben geregeld de eigen grens tegen gekomen in dat opzicht was het een indringende gebeurtenis.
De confrontatie hard.
Het hoeven niet steeds van dergelijke tochten te zijn.
Ik hoop dat ik de volgende keer wat meer kan genieten.
Aan het landschap zal het niet gelegen hebben

[b]Transport:[/b]
Trein naar frankrijk:
[url]http://www.tgv-europe.nl/nl/home/[/url]
lees ook:
[url]http://www.hiking-info.net/forum/viewthread/156/[/url]

[b]Plaatselijk vervoer:[/b]
[url]http://www.ter-sncf.com/midi_pyrenees//index.asp[/url]

[b]Busverbinding in haute-ariège[/b]
[url]http://www.cg09.fr/v2/questions/pages/LR09.htm[/url]

[b]Verbinding Aulus-les-Bains met St-Girons/Toulouse[/b]
Er zijn geregelde busverbindingen tussen St-Girons en Boussens.
In Boussens is er een spoorverbinding met Toulouse.
Er zijn ook rechtstreeks busverbindingen tussen Toulouse en St-Girons.

















Reacties

Populaire posts