To the Cape: Soppen langs NW Schotland (Deel2)

Further to the Cape: Tussen Stathcarron en Lochinver.


Periode:
Tussen 3/5/2006 en 10/5/2006
Kaarten:
Ordnance Survey: kaarten 25/19/20/15
Routeoverzicht

Het begon vorig jaar als een eerste kennismaking met Schotland maar tegen het einde was Schotland zo goed bevallen dat ik verder ben blijven lopen. Zo zet ik mijn eigen Cape Wrath trail uit. Zeker zo goed als het origineel.

Dag 1:Zoersel - Bothy Coire Fionnaraich

So far so good.
Ik zit op exact dezelfde plek als waar ik vorig jaar mijn eerste deel naar Cape Wrath geëindigd was.
Het is begin mei.
Enkele weken vroeger dan vorig jaar, wat te merken was aan de plakken sneeuw op de toppen.
De hut in een even perfecte staat als toen: 4 grote cleane kamers.
Ik ben hier, omstreeks 22u, in een plensbui aangekomen.
De zoektocht naar de bijna onmogelijke verbinding om hier nog dezelfde dag aan te komen.


Met Ryanair naar Prestwick.
Toen ik een stoel bij de nooduitgang te pakken kreeg werd het qua beenruimte business klasse voor de prijs van economy.
Het nadeel heb ik pas achteraf gemerkt.
Je zit dan aan het eind van een lange rij te wachten bij de pascontrole terwijl minuten slinken en de opties om vandaag nog mijn eindbestemming te bereiken alsmaar minder worden.
Om 12.03u plaatselijke tijd met de X77 bus naar Glasgow busstation. De trein was reeds vertrokken.
Op de bus word ik aangesproken op de visgeur die ik met mij meedraag.
Pas veel later wist ik wie de dader was.
Eerst dacht ik nog dat in een van die plastiek zakken die ik bij had ontdooide diepvries vis heeft gezeten maar het bleek de specifieke geur van esbit te zijn.
Voor de zekerheid nog snel bij Tiso 500ml brandalcohol gehaald.
Deze zomer ga ik enkel op esbit stoken.
Een testtocht om te bepalen hoeveel tabletten ik dagelijks nodig heb.
Nog binnen de tijd voor de citylink bus naar Perth.
In Perth de trein naar Inverness en zo verder tot Stratcarron. Helaas niet aan halve prijs
“Prepare for a plague of wee beasties.” las ik in een krantje op de trein.
Berichten zijn zo alarmerend dat deze zomer Schotland best vermeden kan worden.
Ganse zwermen midges zullen het land teisteren.
De milde winter en het slechte voorjaar zouden de schuldigen zijn.
De DEET producent gaat gouden zaken doen dit jaar.


Dag 2:Bothy Coire Fionnaraich - Loch Coire Mhic Fhearcheir

7.30u: de tijd genomen om nog wat te schrijven.
Ik heb een MP-3 spelertje meegenomen.
’s Avonds voor wat muziek te beluisteren als ik in de slaapzak lig en door de dag om eventueel wat indrukken in op te slaan.
Inspreken in een micro, het is voorlopig een grens.
Stress en gedachten die niet komen. Voorlopig met de pen.
Tijd om op stap te gaan.
Helder blauw maar er beginnen zich toch al wat wolken te vormen.
Pogen over Bealach Ban te geraken voor het helemaal dicht zou kunnen zitten om dan op eigen inzicht naar Glen Torridon af te dalen.
Om 8u sloot ik de deur achter mij. Zoals het er nu gaat uitzien wat dit mijn enige overnachting in een bothy.
De eerste dag werd al gelijk een ware beproeving.
Tot Ling Hut (11u) ging het nog wel ook al had ik mij bij Bealach Ban al in een regenjas moeten hijsen.

Er moest worden gesopt in de afdaling met een enkele keer een uitschuiver tot ik op een goed pad terecht kwam. Mogelijk loopt het pad door tot de verbindingsroute tussen Bealach Ban en Coire Lair.Verder een mooi breed pad langs All a Choire Dhuibh Mhoir richting col toen de wind in kracht begon toe te nemen.
Geen constante, maar af en toe van die plaagstoten die mij het evenwicht deden verliezen.
De laatste meters tot Loch Coire Mhic Fhearcheir zelfs over een pad geplaveid met stenen.
Ontzetting dat er zo weinig gras te vinden was voor het opzetten van de tent.
Ik had uiteindelijk een plekje gevonden, na een eerste poging om een gladde rotsplaat te gebruiken en de spanlijnen met zware stenen vast te zetten.
De wind bleef uithalen en stuwde het water op tot een echte golfslag terwijl mijn tent de meest bizarre vormen begon aan te nemen.
Lang gewacht maar tegen 17u beslist om het hier voor bekeken te houden.
Dit zou nooit goed zijn gekomen als ik hier boven was gebleven.
Met de grootste moeite de tent opgeplooid.
Ik baalde een beetje als ik mijn weg terug naar beneden zocht.
Iets in de afdaling, enigszins beschut een klein grasveldje.
Echt niet lang getwijfeld.

Beneden in het dal een plek zoeken zou best tegen kunnen vallen.
Munros als puisten in een verdronken land.
Diarree, zou dat bruine water van gisteren hier voor hebben gezorgd?
Komt nog bij dat ik nu reeds met 4 lege accu’s zit.
Wie weet geraak ik toch nog op Suilven om dan te moeten concluderen dat ik hiervan geen bewijzen kan afleveren.
Hoewel al die “topstekken” waar ik wil gaan bivakkeren?
Ik begin er sterk aan te twijfelen of dit allemaal wel zo verstandig is.
Nu zat ik nog maar op amper 500m hoogte.
Middernacht opbreken?
Ik moet er niet aan denken
Heb dan maar een muziekje opgezet om mijn gemoed wat tot rust te brengen.
Tanden poetsen en dan de slaapzak in.
De wekker op 5u.


Dag 3:Loch Coire Mhic Fhearcheir - Letterewe Forest


Vertrokken rond 6.30u.
De waterval overgestoken.
Te ver afgedaald richting Allt Coire Mhic Fhearchair zodat ik terug met een klim werd opgezadeld. Nogal wat bulten in het landschap zodat het niet zo eenvoudig was om een overzicht te krijgen van de ‘gemakkelijkste’ route. Bij Maol Cheannan zijn er de nodige zweetdruppels gelaten.
De kaart geeft goed aan waar het pad begint.
Eerst nog een klim en dan gestaag naar beneden richting A832.
Nog voor het pad begint zijn er enkele bivakplekken.
Tot dan was het volgens mij niet mogelijk om een tent op te zetten. De ondergrond is er veel te nat.
In kinlochewe (11u) een telefoontje naar huis gedaan.
Een flinke ommetje om aan de ander kant van Kinlochewe River te geraken.
In het begin is het pad nog duidelijk maar na Abhainn an Fhasaigh, soms niet meer dan een veespoor.
Zeer mooi kampeerplekje bij coördinaten 988680.
Waterval en ruines van een woning.
Klein strandje en aan de kampvuurstenen te zien hebben wel meer mensen het gedacht gehad het hier voor bekeken te houden. Helaas voor mij nog niet het geval omdat ik anders hopeloos achterop mijn schema blijf.
Schuchtere pogingen van de berk om al blad te vormen. De eiken hebben nog hun winterkleur. Nog ver te gaan maar om de haverklap gestopt om te genieten van het landschap.
Het tweede deel van het pad langs Loch Maree is subliem.
De bijna witte stammen van het eikenbos op een ondergrond van mos en tegen de achtergrond, Loch Maree waar de wind het water schuimstrepen laat vormen.
Aan de overkant zijn de Munros gedrapeerd met sneeuw.
Bij de eerste landhuizen zijn er grasveldjes, het domein zo groot dat je er niet zou opvallen.
Ook bij het bruggetje voorbij Furnace kan betrekkelijk anoniem gebivakkeerd worden.
Zwaar weer en een felle wind die opsteekt.
Maar direct besloten om niet op hoogte te kamperen
Dus niet bij Bealach Mheinnidh gebivakkeerd, wat eerst de bedoeling was maar in het begin van de klim waar twee beekjes samenkomen en samen met het water van Allt Folais als een waterval naar beneden vallen.(NG 952 718)
Teveel wind om, ondanks het windscherm, goed te kunnen koken. Omringd door droog gras en daarom op het voetpad gaan staan in plaats de luwte van de tent op te zoeken. Er wordt op die manier nogal wat alcohol door gejaagd.
De mankementen van dit mooi strandje waar ik eerst stond werd achteraf pas duidelijk.
Net als gisteren opnieuw moeten verhuizen. Het is hier vergeven van de teken. Zo vlug ik thuis kom zal er iemand mijn rug moeten inspecteren.
Grondige wasbeurt sinds lang maar ik bleef wassen want bij iedere gang door het gras werd ik opnieuw besprongen door die kleine krengen.



Dag 4:Letterewe Forest - Coir a Ghiubhsachain

Deze nacht onweer gehad met rond 5u bij het aflopen van de wekker enkele felle regenbuien. Het is vandaag weer een pokkeneind te lopen.
De wekker in snoezel stand. Nog niet direct alle hens aan dek of toepasselijker: ‘even nog niet uit mijn pijp komen’.
Sinds ik een reiswekker meeneem, slaap ik veel rustiger.
“Should I stay or should I go” klinkt het in mijn hoofd.
Het is koude pap geworden. Durfde het niet aan om onder de luifel te stoken. Ik heb het al eens gepresteerd om in een vorige (binnen)tent enkele gaten te branden.
Om 6.30u vertrokken.
Een mooi gevormd hertengewei als cach verstopt. Teveel gewicht om mee te nemen.
Diegene die het wil ophalen. Het ligt verstopt buiten de kraal waar ik geslapen heb.
Linker hoek, tussen een meidoornboompje en de stenen muur.
(Inmiddels ligt het er niet meer en heeft dit gewei een eigenaar gevonden.)
Hogerop was er ook een goed bivakplekje op de splitsing bij het pad naar Srathan Buidhe.
Nog mogelijkheden zijn er bij Coir an Taoibh Riabhaica, een watervalletje en slapen op zacht mos.
Nogal wat schuwe herten in de buurt.
Om 7.40u steek ik Bealach Mhèinnidh over. Net voor de col zou het niet mooi bivakkeren zijn.
Helemaal geen uitzicht meer op Loch Maree.
Dan is er aan de andere kant veel meer te zien. Een vlak heuveltopje, meanderend waterstroompje richting loch.
Ik zie mezelf al zittend voor de tent, uren kijkend naar de stromingen op Fionn Loch en Dubh Loch.

8.30u:
ik begin aan mijn klim naar Clach na Frithealaidh.
De scène bij Dubh Loch is adembenemend, ruw donkergrijze rotsen met restanten van menselijke activiteiten.
Na de klim een klein valleitje waar het water even de kans krijgt om op adem te komen voordat het zich in Dubh Loch stort.
Breed goed onderhouden wandelpad loopt links van Allt Bruthach an Easain.
Naast een goede bivakplek ook dat achtergebleven lege blik.
Jammer.
Het pad slingert zich verder omhoog om links van een rotsbult uit het zicht te verdwijnen.
9.40u
Pauze op splitsing naar Ruadh Stac Mor.
Ik volg volgens de kaart de bovenkant van het meer, moeiteloos tot Clach na Frithealaidh. Achter mij een onafgewerkte sfinx alleen de kop mis ik nog, voor de rest past Ruadh Stac Mor perfect in het prentje wat ik in mijn geest oproep.
Bewolkt, wat winderig, eigenlijk goed wandelweer.
Later een brandende zon die haar licht doet weerkaatsen op het water van Abhainn Gleann na Muice. Het doet me wat aan de Pyreneeën denken, rustig valleitje en bivakplekken a volonté
Een koppeltje:
zitten ze te wachten tot de zon ondergaat of begint hun dag pas?
Het zit hem in de details. De dame in kwestie is haar tanden aan het poetsen. Hun dag lijkt pas te beginnen.
Dit is ook vakantie. Lang liggen luieren, luisterend naar de natuur.
De wind die langs de oren fluit doch verder een volmaakte stilte.
De plek leent er zich goed toe.
Schaarse elzen, bomen klein en knoestig gehouden door het ruige schotse klimaat.
12u: pauze bij Loch na Sealga. Ik probeer door stroomopwaarts te lopen een geschikte oversteekplaats te vinden.Water tot aan mijn kruis, maar ik bereikte de overkant. In plaats van noordoostelijk hogere delen op te zoeken bleef ik voornamelijk, de waterschoenen nog aan, oostelijk richting Shenavall lopen.
Dit had ik niet moeten doen.
Een kleine misstap en ik zat met één been tot aan mijn dij in de prut met als gevolg dat ik mijn waterschoen achterliet in de diepte. Ik ben nog een half uur bezig geweest door op dezelfde plek mijn been in de prut te steken en dan alle warme modder op te woelen rondom mijn been in de hoop dat mijn schoen terug zou komen boven drijven.

Ik kon mezelf wel vervloeken om na het verliezen van een waterschoen ook nog eens het verkeerde pad te nemen.
Ik had aan Shenavall links omhoog moeten gaan terwijl ik een tijd Abhainn Srath na Sealga bleef volgen.
Ik dacht toch al dat het heel aardig liep terwijl ik Meall a Chlaiginn nog op zou moeten.
15.50u:
westelijk van Lochan na Brathan aangekomen om nu in noordelijke richting naar Coir a Ghiubhsachain te lopen.
Geen zin om nog verder door te klimmen naar Loch Toll an Lochain en daarom maar de afdaling ingezet.

De hoogtelijnen laten anders vermoeden maar het was een hele klus om een geschikte overnachtingsplaats te zoeken. Net alsof ik op één grote spons loop. Nog wat teken verwijderd voor ik ging slapen.

Dag5:Coir a Ghiubhsachain - (almost) Seana Bhraigh

6.30u: de zon komt op en kleurt de toppen van An Teallach rood.
Blij dat ik kan vertrekken van deze plek. Weg van deze spons.
Gisteren, bij aankomst geen zin gehad om nog iets te doen.
Lethargie
Vreselijk lopen hier, mijn weg zoekend door de slumps.
Het vreet energie.
Vroeg uit mijn pijp gekomen om er terug een lap op te geven.
Over rotsplaten door een bos van rododendrons.
Dundonnell River over, een pad volgend wat zich door roestbruine heuvels slingert.
Richting oosten, de zon in het gezicht.
Hoopgevend is dat er allerhande sporen van tweevoeters zijn met Vibam motief dus dat zit wel goed.
Pauze om 8.30u: ik mag alweer een kaart opbergen.
Zicht op Loch an Tiompain om na een klimmetjes stijl af te dalen naar Croftown.
Seana Bhraighh ook al in het gezichtsveld.
Geluk dat er in de afdaling steenmannetjes waren om mij op de route te houden.
Slecht onderhouden, niet uitgelopen spoor richting bosjes.
Die door een storm neergeslagen dennen die op het pad lagen waren niet van gisteren.
Langs een draadomheining, mij een weg door brem gebaand.
Hindernissen parcours.
Een schematische voorstelling op de grond hoe er rondom de boerderijen gelopen moet worden, doch al lang niet meer leesbaar.
Langs muurtje door een poort, over beekje om dan via een trap naar een vervallen woning te lopen.
Komende van de andere kant krijg je meer hulp hoe je om de huizen heen kan lopen en zo de mensen hun privacy kunt gunnen.
Duidelijk een schapenboer die hier woont. Landerijen omzoomd met muurtjes of rasterdraad.
Een schapenhoeder die goed heeft geboerd en er warmpjes lijkt in te zitten.
Alles behalve armoedig.
Stukje asfalt en dan hebben we het weer gehad voor een tijd want we gaan naar een van die afgelegen Munros: Seana Bhraigh.
Al zal het bezoek niet voor vandaag zijn dacht ik mij bij mezelf.
10.30u Inverlael met telefooncel
Telefoon naar huis gedaan. Een pond is er zo doorgejaagd.
”Nu al gedaan?” hoor ik nog zeggen en toen volgde een klik.
“Ik zal niet op schema kunnen blijven na vandaag”.
Profetische woorden: Zo zal later nog blijken.
Een mens kan te voet nogal wat afstanden afleggen als ik zo terugblikt naar de plek waar ik gisteren stond.

Naarmate ik hoger klom en de bewoonde wereld zich terugtrok werd het erg rustig.
12.15u:
pauze aan een tweesprong van Allt Gleann a Mhadaidh.
Lekker zonnetje.
Mij even in het gras gelegd, ogen gesloten en toen de bollen en spiralen volgend die dansend tegen een rode achtergrond allerhande kapriolen uitvoerenden.
De eerste schapenwolkjes, zacht briesje.
‘t Is weer een tijdje geleden dat dit vakantiegevoel mij overviel.
Het zijn de contrasten die het trekken zo verslavend maakt.
Om 15u hou ik het voor bekeken.
Boven op een hoge met mos begroeide top uitkijkend over River Douchary met uitzicht op alle grote kanjers op een rij: “Ben Mor Coigach, Cul Mor, Suilven… te winderig om hier de tent op te zetten.
Het vervolg is voor morgen.
Vroeg opstaan om na een pittig klimmetje langs de steiltes van Cadha Dearg naar Seana Bhraigh omhoog te gaan en van bovenuit een foto maken van de zonsopgang.


Dag 6:Gestrand bij Seana Bhraigh.

5u: de wekker loopt af.
Om 6u lig ik nog in mijn nest.
Blijkt dat mijn stemming toch heel erg afhankelijk is van het weer.
Ik zie geen 20 m ver.
“Should I stay or should I go?” galmt het weer door mijn hoofd.
Gisterenavond op het topje weer zo’n euforiemoment doch naarmate de zon verdween,alles verkilde en ik de dode kikker opmerkte in de poel waar ik mijn drinkwater uit haal bekroop me toch terug de gedachte:
“Wat zit ik hier te doen?”

In dit water gaat het er niet proper aan toe. Het krioelt van leven maar niet van het leven dat ik in mijn drinken wil.
Blijkt deze berg toch redelijk bezocht te worden. Gisterenavond kwam een 3-tal, licht bepakt de berg op.
In de aanzet naar Seana Bhraigh hoorde ik hun stemmen nog.
Het geluid draagt heel ver.
Gisterenavond lag alles hier even plots in een dikke mist.
Geen foto van de zonsondergang.
Onverantwoord maar misschien lukt het zonder veel moeite om toch te vertrekken want ik kan eigenlijk maar een kant uit.
Er zijn steiltes links en rechts als richtingaanwijzers doch tot zover de theorie.
7.30u: besloten om niet te vertrekken.
Desnoods blijf ik een dag en keer ik op mijn stappen terug. Lopende langs bredere wegen naar Lochinver.
Iets wat ik al heb uitgevogeld.
Je ziet toch geen steek dus van de uitzichten moet je het ook niet hebben....
Voor de rest van de dag heb ik rondgehangen, rondgelegen, rondgezeten , naar de chaos van een flapperend tentzeil in de wind gekeken en geluisterd naar de herrie die dat ding veroorzaakt.
Ik heb uren op de kaart zitten kijken, allerhande gekke gedachten over “hoe geraak ik hier weg?”,
“geraak ik wel terug thuis?” tot
“ik wil naar huis!”.
Kou geleden, vastgekluisterd aan mijn tent, een ganse dag lang, meer dan 12u op 2m².
Ik wist niet dat ik zo slecht tegen verveling kon.
Vandaag heb ik leren wachten.
Echt leren wachten.
Alleen met mezelf en die ontzaggelijke leegte in dat eigen hoofd als de prikkels ontbreken.
Geen zin om iets op te schrijven
Een dag van “zinloosheid van de gedachte”. “[url=http://picasaweb.google.nl/ivovanmontfort/ToTheCapeDeel2/photo#5160916938833009570]mist in de kop[/url]”.
Soms meer dan op het terrrein.
Maar misschien heeft het zo moeten zijn.
Ik heb zelfs geprobeerd boodschappen te detecteren die er verborgen zouden zitten in de liedjes van mijn dochters MP-3 speler, boodschappen die zeggen wat ik moet doen.
Ik geraak niet verder dan Clouseau als ze zingen:

“Laat de zondvloed maar komen
laat het regenen in stromen
voor altijd, voor altijd
laat de regen maar komen
ik heb jou in mijn dromen
voor altijd, voor altijd”


Dik gezever...waar hou ik mij in godsnaam mee bezig?
Iedere avond diarree, ik weet niet hoe het komt, zit te denken dat het aan de soep zou kunnen liggen.
‘Twee bouillonblokjes’ zou wel eens één teveel kunnen zijn.
22u: Wat brengt morgen?
op dit onchristelijk uur, op deze onchristelijke dag toch nog zeggen dat de bergen mooi kunnen zijn.
Volle maan, de toppen net boven de wolken en tegen de horizon het rood van de ondergaande zon.
Nevelslierten onder langs de berg.
Ik ga slapen met de verwachting van….?




Dag 7:Seana Bhraigh – Strath Canaird

Deze morgen klokslag 8u stond ik op Seana Bhraigh.
Het stormt hierboven.

Ik moet me laag houden om niet weggeblazen te worden.
Enkele vlakke plekken waar een tent had kunnen staan.
Hier en daar een klein stroompje met vers water.
Af en toe trok het even open, kon ik de omgeving terug zien.
De top, de sneeuwhelling waar ik eergisteren langs ben gelopen.
Niets stond vast van wat het plan zou zijn tot ik dan maar besliste om een punt uit te zetten waar ik heen zou lopen. Toen ik aan het volgend meertje kwam, een nieuw punt bepaald en toen ben ik maar blijven lopen.
Het was zoals bij Forest Gump.
Eenmaal gestart met lopen wist hij ook van geen ophouden.
Door hei en over een gruishelling naar beneden richting Allt a Choire Bhuidhe.
Het beekje gaat geregeld ondergronds.
Al minstens twee lagen uitgespeeld. De zon begint hier al lekker te branden.
Gisteren was een voorbeeld van iemand die in zijn eigen kleine microkosmos zit waardoor de wereld er soms helemaal anders uitziet dan door de ogen van de rest van de wereld.
Toch nog met mijn werk bezig maar nu was ik de patiënt.
Het beekje wordt breder en gaat trapsgewijs naar beneden.
Een stuk drassiger nu ik door de vlakte loop.
Ik zie aan een spoor dat ik hier niet als enige ben geweest, tenzij het van herten zou zijn.
Ik heb de kaart erbij gehaald en besluit aan de overkant iets tegen de helling van Meall nam Bradhan te lopen en dan kom ik vanzelf het andere pad tegen dat mij naar Loch Daimh zal brengen.
Ik zie een ganse kudde herten, erg op hun gemak en een weg, driebaan breed met afdrukken van hun kleine voetjes.
Vermits herten hier al veel langer rondlopen ga ik ze, voor zover ze de zelfde richting uitgaan, maar volgen en dat lijkt vooralsnog geen slecht gedacht te zijn.
Een gedachte die ik vorig jaar had toen ik mij richtte op schapensporen.
Geen noemenswaardige slump partijen tegengekomen.
Even niet volgens schema gelopen.
Zonder nadenken het eerste grote brede pad gevolgd ook al was er een stemmetje achter in mijn hoofd dat riep dat in gelezen verslagen dit een smal spoor zou moeten zijn.
Even moeten zoeken waar ik dan wel terecht ben gekomen.
Anders dan op de kaart is er een 4x4 spoor bijgekomen dat eindigde bij Lochan Badan Glasliat.
Ik loop op een rug tussen beide meren om dan bij de uitloop van het water verder ongebaand te traverseren over de helling richting Allt nan Caorach.
Door het dal van dit valleitje gelopen. Dit lijkt me weer zo’n plek om een lange luie dag te houden. In het valleitje ligt hout , er kan zelfs gestookt worden. Het water gaat hier op plaatsen soms wel even ondergronds.
Tegen de steile helling uit het valleitje om dan ongebaand mijn weg te zoeken naar Loch an Daimh. Het stikt hier weeral van de teken.
Een reden meer om toch met lange broek en getten te lopen.
Even gaan zitten is er hier niet bij.
De afslag voor het pad dat in noordelijke richting tussen Loch an Eilean en Clar Lochan loopt is gemakkelijk te vinden doch het wordt vager en vager en er moet wat volgens eigen inzicht links en recht van Allt nan Clar Lochan een weg worden gezocht.
Erg desolaat, wat eentonig hier. Een landschap gekenmerkt door weinig uitgesproken heuvels.

Je moet het hier hebben van de details, kleine klaterende watervalletjes en van de kleine visjes met als levensdoel pogen tegen de stroom in te zwemmen.
Bij de samenvloeiing van twee beken is het inmiddels een rustig kabbelend water geworden.
Ik heb hier rond 13u een korte pauze gehouden. De kaart erbij gehaald en een slaapplaats voor deze nacht aan het zoeken geweest.
Ik had vandaag mijn dochter kunnen feliciteren met haar verjaardag. Ik zit achter op schema. Hopelijk dat ze zich thuis niet te ongerust maken.
Allt Beinn Donuill is gemakkelijk te volgen tot het pad zich verwijderd en alsmaar vager wordt.
Noordwestelijk lopen tot je een meer tegenkomt met aan zijn noordzijde een steile klif en dan kom je vanzelf terug op een uitgetreden pad. Maar een goede neus hebben voor de richting lijkt wel belangrijk. In die zin moet je bijna van meertje tot meertje lopen maar er liggen zoveel meertjes dat het moeilijk oriënteren is. Je zal niet omkomen van de dorst maar ik zou er niet aan durven beginnen bij mist.
Een goed uitgetreden pad hoog boven Allt Duasdale Mor. Heerlijk wandelen in een mooi kader. In de vallei waren er goede plekken voor een tent maar gezien de aanwezigheid van schapen niet direct mijn eerste optie.

Tent opgezet op een open winderige plek waar een klein beekje uitmondt in Allt Duasdale Mor (NC 182 012).
Niet adembenemend qua kader maar het gras is hier kort en het water wat ik hier aftapte had volgens de kaart maar een korte looptijd en zag er wat dat betreft safe uit.
Dag 8:Inverpolly national nature reserve

Deze morgen vroeg opgestaan. Ik wil een telefoontje doen naar mijn dochter om mijn felicitaties over te brengen voor dat ze naar school moet vertrekken.
De longen uit mijn lijf gelopen over een pad (naar Langwell Lodge) dat eigenlijk geen pad is, naar een telefooncel bij de A835 die niet bleek te werken.
Geklopt, gerammeld op het toestel, euro’s ingestoken, ponden met extra gewicht in de gleuf gestoken. Het bleef stil aan de andere kant.
Al lopend terug naar een vroege vogel die bij Strathcanaird aan het werk was om een briefje van vijf pond te wisselen.
Blijft die telefooncel het niet doen.
Het is nu al 3 dagen geleden dat ik nog iets van mij kunnen laten horen en als ik Inverpolly national nature reserve zal binnentrekken komen er nog minstens twee dagen bij.
Een GSM zou toch geen slechte aankoop zijn.
Het zou mijn gemoedsrust ten goede komen.
9.30u:
Ik sta aan het begin van klim naar Loch an Doire Dhuibh.
Definitief beslist dat ik doorloop tot Lochinver.
De tweede optie was dat ik na een korte verkenning van Coigach en omstreken terug zou keren naar Ullapool.
Er was eerst een plan om te bivakkeren bij Lochan Dearg a Chuil Mhoir. Een meer zuidelijk van Cul Mor maar het is nog vroeg op de dag en daarom besloot ik door te lopen om ergens tussen Fionn Loch en Loch Veyatie het water over te steken om er een bivak op te zetten.
Nu is het nog droog weer en ik weet niet of bij regen het water nog over te steken is.
Daarbij wil ik niet in de mist verzeild geraken en met slechte zichtbaarheid of af te rekenen hebben in deze buurt.
11.10u:
pauze op het tweede balkon van Cul Mor (rond de 350m) om op adem te komen en te genieten van het uitzicht.

Het pad dat naar Stac Pollaidh leidt is van hieraf goed te zien.
De verschillende meren met hun zandstrandjes. Westelijk komt de zee in zicht.
Wat moet een mens nog meer hebben en dat bij een onaards Schots zomerweertje.
Wat moet het mooi zijn om hier met een kajak rond te peddelen.
Beek die in Lochan Gainmheich uitmondt zonder problemen kunnen oversteken met een paar grote sprongen om dan schuin tegen een grashelling, langs een verroeste draad, het laatste stuk vrij steil om op een vlakker deel te geraken.
Vlak genoeg voor en kamp en kleine waterstroompjes die water afvoeren naar beneden.
Ik loop door naar de noordwest hoek van Cul Mor. Rond 13.30u bereik ik een klein meertje wat niet als dusdanig op de kaart staat. Het brengt me enigszins in verwarring.
Ik kijk uit op de vallei waar Allt a Chinn Ghairbh doorheen stroomt en richt me op het langwerpig meer noordelijk hiervan.
Steile probleemloze afdaling om dan de uitloop van dit meer te volgen.
Suilven steekt met kop en schouders boven alles uit en komt steeds dichter.
Enkele straaljagers vliegen laag over Loch Veyatie richting Fionn Loch, de stilte bruusk verstorend.

15.10u:missie volbracht. Ik zit hier aan een perfect bivakplekje (NC 145 162) om deze Schotland vakantie in schoonheid te eindigen.
Bij Suilven, de berg waar ik in mijn overmoed dacht op te kunnen slapen.
Toen ik nog niet ervaren had hoe de wind hier kan uithalen.
Wat ben ik blij dat ik niet ben teruggekeerd naar Ullapool.
Uidh Fhearna heb ik een eerste keer overgestoken op de plek waar volgens de kaart het pad eindigt. De zoektocht naar een vlak stuk kon beginnen. Tot ik aan de overkant, op de plaats waar de rivier een bocht maakt, een droom van een grasveldje zag. De schoenen konden opnieuw uit. Aan de resten van een kampvuur te zien ben ik niet de eerste geweest. In de namiddag heb ik mijn kleren gewassen zodat ik morgen redelijk toonbaar ben als ik de wereld terug binnen stap.



Dag 9:Slotakkoord

8.30u:
vertrokken bij stralend weer.
Ik blijf aan deze kant lopen, inham met mooie rietkraag gerond.
De indruk dat het water alsmaar lager komt te staan maar ik kan me voorstellen dat bij regenweer dit hier gemakkelijk 0.75m kan stijgen en dan wordt het een hachelijke onderneming om over te steken.
11.30u:
terug op het asfalt terecht gekomen.
Het was best nog een pittig stuk wat ik heb gelopen. Voornamelijk langs Fionn Loch tot voor Falls of Kirkaig om dan meer landinwaarts te trekken.
De verschillende meren bezocht die ik op mijn weg tegen kwam, Loch a Ghille langs zijn noordkant, Loch a Chapuill vanaf het zuiden om dan tussen lochan Fada en het lager gelegen Loch a Choin uiteindelijk de zee terug in zicht te krijgen.
Bij Loch a Chapuill ben ik er bij gaan zitten. Door zijn grillige vorm krijg je steeds een ander beeld op het netvlies bij het ronden van dit meer.

Er was het plan voorbij Lochinver naar Suileag te lopen om daar te overnachten maar dat plan viel onder de categorie “overmoed”.
Ik zou het kunnen bewaren voor volgend jaar.
Een geluk dat ik nog een noodrantsoen had want Lochinver heeft wel accommodatie om te overnachten maar er is geen enkele voedingswinkel.
De mens is toch wel een heel efficiënte machine lijkt mij.
Met 5 kg brandstof legt hij meer afstand af dan eender ander voertuig.
In het postkantoor ben ik me gaan vergewissen of de postbus wel werkelijk rijdt.
Morgenvroeg om 9u neem ik de postbus naar Lairg en als alles meezit stap ik 33u later de eigen voordeur binnen.
In zekere zin ligt Schotland toch wel in een uithoek van de wereld.
Mijn tent heb ik opgezet aan de betonnen dam bij Loch Bad na Goibhre.

Tegen de avond beklom ik een kleine top in het zuiden om de zon te zien ondergaan boven de zee. Een vissersboot die uitvaart en de maan die zichtbaar zijn weg verder zet tegen het firmament.
Suilven dominant op de achtergrond.
Een mooie afsluiter.

Conclusie:
Landschappelijk is dit deel nog mooier dan vorig jaar.
Het gebied ten noorden van Glen Torridon heeft een grote indruk op mij gemaakt.
Een ander hoogtepunt was Letterewe Forest.
Terugblikkend vanaf Shenavall, de mond open van verwondering.
Het spectakel kwam op het einde.
Dwars door Inverpolly Nature Reserve.
Hier zien ze me volgend jaar terug.
Dan bivakkeer ik echt op Suilven.

Reacties

Populaire posts