To the Cape: Soppen langs NW Schotland (Deel3)

Stranden bij Sandwood Bay: Tussen Lochinver en Sandwood Bay

Periode:2/5/2007-10/5/2007

Kaart:Ordnance Survey: Landranger 9/15

Het sluitstuk van een driejarig project. Het begon als een eerste kennismaking met Schotland. Tegen het eind van mijn eerste tocht besloot ik er een eigen 'Cape Wrath trail' van te maken. Sandwood Bay leek mij een plek om in schoonheid te eindigen. Niet tot Cape Wrath zelf want dat laatste stuk is erg saai lopen.

Dag 1:Zoersel – Lairg

Trein “to the north”
Ik zweef in de schemerzone tussen slaap en waak
Onderuitgezakt op de bank.
Erupties van losse droombeelden werpen zich omhoog,
Ongrijpbaar en zonder samenhang,
als de trein zich een weg zoekt naar het noorden.
Ik ben ver weg, in de eindeloosheid van de geest terwijl het landschap vaag aan mij voorbij schuift.
‘if you happy and you know it clap your hands, if you happy and you known it,...then your face will surely show it...klinkt het naast mij.
Het moet een tienermoeder zijn geweest toen haar eerste spruit kwam.
Nu heeft ze er drie en allemaal nog in luiers gehuld.
De reis lang en van hun blaas nog niet zeker.
Ze doet haar best, haar hart lijkt groot maar komt handen tekort om afleiding te bieden aan haar kinderen.
Station Lairg,


eerst mijn drinkbussen gevuld aan een buitenkraantje.
Links van het treinhokje richting ‘To the North’ loopt een pad. Kwartiertje verder
heb ik me een slaapplek gezocht.
Midden op een pad.
Geleerd uit de ervaringen van vorig jaar.Teken kunnen erg hinderlijk zijn.
Einde van een dag waarvan de reis vlekkeloos is verlopen, de geest weinig stress heeft ervaren en nog stevig op zijn fundamenten stond.


Dag2:Lairg – Suilven

Suilven wacht op mij.
Zakje korstmos en baardmos geplukt wat ik verstopt heb achter het wachthokje.
Ik pik het op bij mijn terugreis.
Het klassiek presentje voor mijn creatieve bloemschikkende vrouw.
Op een perronbankje in de zon,
opgefrist sinds vorig jaar.
Sporen die verdwijnen achter de horizon.
Een voormiddag die voorbij gegleden is
“Mijn naam is Asjer Lev”, het boek wat ik bij heb.
De achterflap zegt:‘Potok blinkt uit in het schrijven van dialogen waarin meer verzwegen wordt dan uitgelegd’.
In heel de stilte die mij nu omringt ben ik het verhaal beginnen lezen van mensen die vanuit hun eigen zijn, en daarom soms zonder het te beseffen elkaar ontzettend kunnen kwetsen. Volwassenen die trachten programma’s in te schrijven in het nog prille wezen om het te sturen maar daarbij krachten losmaken die het soms daarom net van richting doen veranderen.
Tegen de middag als het plaatselijke vervoer arriveerde.
Wachtend op de trein vanuit het zuiden.
Broederlijk naast elkaar: busdienst tot Durness en de postbus naar Lochinver.
Ik neem de laatste.
De ‘driver’ is een oude bekende.
Vorig jaar voerde hij mij van Lochinver terug naar Lairg.
Onderweg stapt hij geregeld uit om her en der post te leveren of om deze mee te nemen.
Heel de aanloop vanaf Lochinver –even nog over asfalt- was er de verwachting van wat komen zou.

Suilven weerkaatsend in het rimpelloze water van Loch an Alltain Duibh
17.45u Loch na Barrack
Potje gekookt en een deel van mijn gerief verstopt tot morgenvroeg.
Verstoppen is niet echt nodig. Ik ben nog niemand tegengekomen.
Suilven op, om na een half uur over Bealach Mor te stappen en dan ...
na een afgebroken poging vorig jaar, uiteindelijk een reeds lang uitgezet punt bereikt.
Nu, hierboven nagenietend van een ondergaande zon.
Her en der zijn er al wat mistpartijen in de lagere regionen maar ik vrees (voor een keer) dat ze zich niet zullen uitbreiden.
Ooit een foto gezien van een door de eerste zonnestralen verlicht bivak boven op Suilven.

Toen de bult uitstak boven de wolkenzee.
Een beeld wat mij nu twee jaar later tot hier heeft gebracht.
Op een vlakke plek ergens halverwege de route naar Caisteal Liath staat nu mijn tent.
Canisp, een topje dat morgenochtend op het programma staat blijft nog onzeker.
Mijn rechter achillespees blijft zeuren, en dat doet ze nu al weken.


Dag 3:Suilven – Dubh Loch Mor

Vanaf 4u begon het licht te worden. Een rode gloed die zich langzaam oostelijk verplaatste.
Nog even voor de zon boven de horizon verschijnt.
Een droge windstille nacht was het geweest.
Rond 2u opgestaan om bij maanlicht het kader waarin ik sta in mij op te nemen.
Later stelling ingenomen om het eerste licht te fotograferen wat op mijn bivakplek zou vallen.

Een glorieus begin van mijn avontuur voor de komende dagen.
Een kleine 45minuten om van de plek waar ik sta terug beneden te geraken.
Alweer een grote puinhoop in mijn rugzak. Tandpasta die zoek blijkt te zijn.
Eten opwarmen en binnenwerken vind ik corvee, ik kan er niet van genieten.
In tegenstelling tot gisteren de pap wel warm gemaakt en met meer water geprepareerd.
Ze was als een blok op mijn maag blijven liggen.
Niet zo bijster fris water in het Loch a Choire Dhuibh.
Terugkijkend lag Suilven er mooi bij in mijn klim naar Canisp en viel de wolkenzee op die poogde het land in te palmen.
Verder stelt de route niet zoveel voor. Het laatste stuk is ongebaand zoals aangegeven op de kaart.
Op de graat naar de top wel enkele vlakke grasveldjes waar een tent kan staan.
Uitzicht is niet slecht maar er is geen water meer te vinden.
Op Canisp rond 10u.
Enkele primitieve muurtjes om lekker te ‘chillen’ na de geleverde inspanning met een goed overzicht op het vervolg van de route voor de komende uren.
Een kunstige steenman in de vorm van een (wereld)bol.

In plaats van de voetbrug ten noorden van Loch Awe te nemen(volgens de kaart is er geen maar ze bestaan wel) een zo recht mogelijke route uitgezet, wat toch nog betekend dat er in een boog gelopen wordt naar de A837, tot de plek waar Allt nan Uamh uitmondt in River Loanan.
Het is al enkele dagen droog weer geweest en daarom voorzie ik geen moeilijkheden bij het oversteken van dit water.
Inmiddels 13.30u
Vertrokken na een korte pauze bij River Loanan.
Volgende richtpunt is Breabag.
Even water getankt bij Fuaran Allt nan Uamb omdat daarna de beek droog bleek te staan of minstens ondergronds is gegaan.
Vanaf toen werd het eindelijk terug erg aantrekkelijk stappen op een grazige ondergrond.
Een heel ander gevoel dan na Canisp waar er voornamelijk over puin gelopen mocht worden.
Breabag stond aangegeven bij de splitsing naar de bone Caves maar dat was het dan ook.
Niet lang daarna hield het pad op en was ik terug op mezelf aangewezen.
Eerst een eindje zuidelijk om dan in een boog geleidelijk omhoog te lopen. Terug wat kleine beekjes onderweg die het water afvoeren.
Toch nog een heel eind te gaan
Vervelend werd het echter nooit. Mooie wandeling door gras en lage heide.
De witgrijze graat die mij staat op te wachten en de terugblik mag er ook mag zijn.
14.30u: klein meertje, net voor de col. Mogelijkheid om te bivakkeren.
Ik heb het even overwogen maar het betekende dat mijn routeschema iets te vroeg overhoop werd gezet.

Dubh loch nan is al van ver te zien maar gaf zich niet zomaar gewonnen.
Ik heb mogen improviseren om er te geraken.
Het venijn zat hier letterlijk in de staart.
Van hieruit oogde River oykel diep beneden mij erg landelijk maar met het bereiken van Breabag zat ik zelf terug midden alpine gebied te ploeteren.
Om 16u kon ik mijn dag als afgesloten beschouwen.
De eerste uren bezig met het afwerken van mijn dagelijkse rituelen die samengaan met het bereiken van het einddoel. Het uitkiezen van de landingsstrook waar ik deze avond kan crashen, het dromerig opgaan in de scène waarbinnen ik zit, watervoorraad bijvullen. Een snel kattenwasje om dan lekker in droge kleren kruipen. Het koken van mijn potje, de afwas…

Inmiddels is het 21u en de zon is verdwenen.
Ben alweer razend benieuwd voor wat zich morgen gaat aandienen.
Benen worden alweer zwaar als ik naar de klim kijk die voor morgenochtend op het programma staat.
Spannend.


Dag 4:Dubh Loch Mor - Bothy Glencoul

Rillen komt na chillen (ook in het woordenboek)
Even aanpassen geweest. Winderig weer. Bij het inpakken snijdt de wind door mijn lichte nylon wandelbroek.
Handschoenen en muts waren nu erg nuttig geweest maar ze liggen thuis.
“Verblind”als ik was door de reeks zon-pictogrammen bij een laatste check van de weersberichten.
Het beeld van gisteren nog in mijn hoofd want hogerop tot halverwege de graat tussen Ben More Assynt en Conival is alles in een laag wolkendek gehuld.
7.30u: de eerste stappen voor vandaag worden gezet.
Het begin niet meer dan een opwarmer.
Voornamelijk langs de beek omhoog.
Geen spoor te zien.
Vanaf het moment dat de ondergrond voornamelijk uit puin bestaat en het gras zeldzaam werd ben ik in noordelijke richting getrokken, de puinhelling op.
Langer dan verwacht blind geklommen tot zich tegen de achtergrond doorheen de mist enkele donkere vlekken begonnen af te tekenen.
Grote rotsblokken boven op de rand.

Dit hebben we dan alweer gefikst.
Veel vreugde was er niet te beleven op deze brede graat. Alles zit hier dicht en de wind trekt de warmte uit mijn lijf.
Het pad vanaf Conival naar de col in het noorden was redelijk goed uitgelopen.
Onderweg overleg met mezelf hoe ik het verder aan boord ging leggen.
Hoewel er mogelijk niet zo heel veel zou kunnen mislopen heb ik toch maar beslist om de route aan te passen .
Geen idee hoe laag dit wolkendek hangt en daarom zou ik afdalen langs Gleann Dubh.
Een goede keuze was het.
Al snel onder het wolkendek en terug een pad waar al wandelend rondgekeken kon worden eenmaal het steile deel achter de rug was.
Zorgeloos.
Een trio dat mijn weg kruist tijdens hun klim naar boven.
Tegen het eind van de week zou het weer omslaan wisten ze me te vertellen.
“Wanneer moet jij wel niet vertrokken zijn deze ochtend?”
Altijd al een prettig gevoel gevonden als ik tegengesteld met het merendeel van de wandelaars onderweg ben.
Verraste blikken ontmoet van:
“Waar komt die vandaan?”
“Heb je daar geslapen?”
Allemaal onder de noemer: ego-strelerij
Terug het idee dat ik een tocht aan het lopen ben.
Ik zit tenminste niet tegen de eigen grens aan te werken waar de verhoogde stress me wel eens parten kan spelen maar loop weer eens naar mijn gevoel erg relax midden in het landschap.
Ritmische is mijn ademhaling.
De wind, die is inmiddels gaan liggen.
Stilstaand, hoor ik vooral het ruisen in mijn oren.
De omgeving oogt wat minder aantrekkelijk vanaf de afslag in NO richting waar het pad boven Allt Poll an Droighinn blijft.
Geen elementen die er echt uitspringen.
Suilven laat zich af en toe nog eens zien.

13u: Loch Fleodach Coire
Zijn oever heeft enkele zompige bivakplekken.
Beter zijn de plekken verderop, links van het pad.
Een pad dat een redelijk zichtbaar spoor blijft.
Vreemd, op een internetfoto zag dit meer en het kader waarbinnen het lag, er veel aantrekkelijker, veel ruiger en sprekender uit.
De col tussen Glas Bheinn en Beinn Uidhe nog net zichtbaar onder het laag hangend wolkendek.
Van kortbij bekeken leek het toch niet zo aantrekkelijk om over Beinn Uidhe te lopen.
Nog zo’n brokkengebied.
Ik kan het begrijpen dat hier weinig mensen iets komen zoeken.
Zoekmachine Google lustte hem niet erg toen ik een en ander aan het opzoeken was over deze ‘hoge’ route.
Dat het een heel lange dag ging worden daar was ik, sinds mijn routeaanpassing van deze morgen ook zeker van geworden.
De waterval die van loch nan Caorach naar beneden komt lijkt nog eindeloos ver.
Afdalen naar Abhainn an Looch Bhig was iets van niets.
Eerst een pad wat met een grote boog naar beneden ging om dan vrij plots op te houden.
Het teken dat vanaf nu iedereen zijn plan mocht trekken.
Mooie afdaling, steeds in de buurt van een beekje dat zijn weg naar beneden zoekt.
Eenmaal in de vallei, verstand op nul richting Loch Beag.
Met een brandstofmeter die al erg laag stond.
Te veel ruig gras en hei in het dal om met goed fatsoen een tent neer te zetten.
Al lang uitgemaakt dat ik in de bothy van Glencoul ga slapen.
Een hut waar ik om 16.30u, doodop de deur van open deed.
Negen uur onderweg geweest.
Wat tijdschriften van de MBA gelezen die hier lagen.
Leverde toch weer een paar nieuwe namen op.
‘The lookout” op Skye bijvoorbeeld ziet er aantrekkelijk uit.
Volgens de bothyboek wordt er, komende van Glencoul geregeld fout gelopen op weg naar hier.


Sleutelpassage ligt blijkbaar bij het ronden van de landtong. Hoog genoeg blijven anders loop je vast tegen een veel te steile helling.
Verder werd er nog middels een affiche gewaarschuwd voor een ‘Bothy-thief’.
Een “lookalike buitensporter” die het gemunt heeft op ’t geld van argeloze trekkers.
Criminaliteit in de highlands.


Dag 5:Glen Coul – An Dubh Loch

Weer zo’n heel lange dag.
Minstens tot Lone en dan zullen we wel zien wat het vervolg gaat zijn.
Rugzak strategisch ingepakt.
“Het lijkt niet droog te zullen blijven” zegt een sombere stem in mij.
Gisteren avond erg vermoeid en leeg aangekomen, het lijkt zich nog vastgezet te hebben op mijn lijf en in mijn geest.
Het pad ligt hoger dan op eerste zicht gedacht.
Kleine beekjes overbrugd door vlakke keien.
Het lijkt een redelijk oude verbindingsroute te zijn.
Mooie terugblik op Glencoul.
Ik heb er weer zin in.
Bij het ronden is het uitkijken. Het pad lijkt daar nogal uit te waaieren waardoor het moeilijk volgen is.
Geraamte van een volgroeid hert met een mooi gewei.
Het huiswaarts slepen van die horens zou menig zweetdruppel vragen.

Eenmaal terug op het pad doorheen een sprookjesbos van berken om zonder problemen de brug te bereiken.
In omgekeerde richting lopend is het de kunst dit pad te pakken te krijgen.
Bij de brug was de richting naar Glen Coul niet heel duidelijk.
Het is weeral een mooie voormiddag, in een omgeving die atmosfeer uitstraalt.
Aangenaam warm, bewolkte lucht waar af en toe de zon door komt piepen.
Alle bergen liggen terug open.
Twee schotten: Yeh, yeh, …
het klonk als een echo bij iedere uitgesproken gedachte die uit hun mond kwam.
Een echte tik als je erop begint te letten maar het ging met toch te ver om, zoals ik ooit in een reisverslag las, hen daarom als ‘miserabel’ te bestempelen.
Ze hebben de voorbije nacht in Glendhu overnacht.
Een feliciteerde me met de keuze van mijn schoenen en het feit dat ik mijn huiswerk goed had gemaakt toen we even van gedachten wisselden over de route die ik zou lopen en hij enkele bothies opsomde.
Ze waren reeds aangekruist op mijn kaart.
“Sandwood Bay, het kan treffen of tegenvallen”.
“Je moet je dag maar hebben.”
De andere beschreef deze plaats “bij een juiste sfeer” als mystiek.
Yeh, yeh…
Toch maar proberen door te trekken tot Bealach Horn in de aanzet naar Foinaven
Het goede nieuws is dat het weer vandaag ook nog goed blijft.
De bothy bij Lone met zekerheid gesloten zal zijn.
Steeds als een hut te kort bij een openbare weg ligt blijft hij gevoelig voor het aantrekken van volk van de foute soort.
Ik gok dat het hier ook wel eens het geval kan zijn.
Oude knollen die hier rondom Glendhu grazen hebben een erg deeltijdse job tijdens hun leven.
In het jachtseizoen mogen ze, op plaatsen waar er geen jeep kan geraken, de herten dragen die geschoten zijn.
Breed pad tot bij de brug over Maldie Burn waar een kleine hydro-centrale staat.
Een korte pauze gehouden.(11.30u)
Quinag laat steeds een ander aspect van zichzelf zien. Alsof hij van gedaante wisselt bij het passeren.
Bij Bealach nam Fiann kwam een ander gebied in beeld. Ben Stack, Arkle…
Om 12.50u was ik aan de A838.
Over een stille weg tot Lone.
Goede bivakplekken in het bosje boven Lone.
Hoogmoed kwam voor de val (ook in dit verhaal)

16.50 de tent is geïnstalleerd.
Anders dan voorzien sta ik bij An Dubh loch.
Bij Bealach Horn was het me te winderig, geen water en daarom het besluit genomen om het ‘geluk’ maar lager te zoeken en Foinaven te laten voor wat hij was.
Het plan was om hem de volgende dag integraal over te steken, en de ‘kortste’ weg naar Gualin te nemen.
Scène waar ik nu zit kan zo zijn weggeplukt uit de Pyreneeën.
Verlaten meer, donkere rotsen met uitzicht op een waterval die van Lochan Ulbha naar beneden valt.
Met een even onrustig windveld dan boven op de col.
Het waaide en het bleef waaien en naarmate de avond vorderde leek de wind nog in kracht toe te nemen.
Tegen middernacht lag ik klaarwakker op mijn rug.
Door de onderdruk aan de luwzijde bolde het tentzeil op en bij ieder rukwind kwam de rits van de deur steeds verder open te staan terwijl de regen met bakken uit de lucht viel.
Op bepaalde momenten kreeg de tentstok het heel hard te verduren en zag ik dat hij wel een heel vreemde hoek had gekregen.
Over een boog kon ik niet meer spreken.
Er niet beter op gevonden dan onder de ‘boog’ te gaan zitten in de hoop deze enigszins te kunnen ontlasten.
Ik wil niet aan denken wat het noodplan was mocht hij breken.
Om 2u het besluit genomen om alles in te pakken en mij klaar te houden voor evacuatie. Zittend in een tent die zichzelf meer en meer leek te ontmantelen.
Het waren al lang geen plaagstoten meer die we hier te incasseren kregen.
Toen ook nog de kevlar tentstokjes aan de koppen uit de houders begonnen te schieten, de haringen hun greep begonnen te verliezen,
besloot ik de boog plat te leggen om zo minder wind te vangen.
Ik lag plat op de grond met de tent als een deken over mij heen.
De flap van de deur in mijn hand vastgeklemd.
Het waren geen doodsangsten maar ik begon ze toch aardig te ‘nijpen’.
De vrees de tent te verliezen en niet zeker of ik het brede pad zou kunnen bereiken dat doorheen Srath Dionard loopt.
Volgens de kaart zou de berg wel eens erg snel in het Loch Dionard kunnen vallen.
Door de stress moest ik om de haverklap naar buiten om te plassen.
In wat voor een richting ik ook ging staan tijdens het plassen,
ik werd er niet droger op.
Er zat hoegenaamd geen richting in de wind.
Water tornado’s op het meer en de waterval had inmiddels de vorm van een staand watergordijn aangenomen.
Vreemd was dat de rukwinden zich aankondigden.
Dat aanzwellend geluid… waarna flink werd uitgehaald.
Tegen 8.30u had ik beslist, met de moed der wanhoop, om alles in te pakken in een poging hier weg te geraken.


Dag 6:An Dubh Loch - Bothy Strathan

Het was deze nacht een les in bescheidenheid geweest.
Nog vlug een droge koek en wat slokken water om toch nog wat energie op te slaan. Een rustig ontbijt was het niet -ik schrijf het nu zo luchtig op maar op dat moment zat ik met de daver op het lijf.
Eenmaal begonnen met het inpakken van de tent was er geen weg terug.
Mezelf schrap zettend als het geluid begon aan te zwellen en nog werd ik omvergeblazen.
Nog geen honderd meter verder en bij het oversteken van wat gisteren nog een smal stroompje was had ik al prijs.
Het beekje dat vanaf Bealach Horn naar beneden kwam was uitgegroeid tot een fikse stroom die heel wat sediment meevoerde en het water tijdelijk ondrinkbaar maakte.
Voeten nat en ze zouden niet meer droog worden deze tocht.
Het bleef ploeteren bij het meer en vroeg het nodige inzicht om doorheen dit moeras te geraken.
Springend van het ene eiland naar het andere. Geregeld op mijn stappen moeten terugkeren om een andere route uit te proberen.
Eilandhoppen in het klein om de weg te bereiken.
Dan begon de lange loop doorheen Srath Dionard.
In een striemende regen en een wind die bleef geselen.
Ik had daar boven nog lang kunnen wachten op beterschap.
“Dit nooit meer.”
Het ‘prut’ lopen zo hartsgrondig beu dat ik
–achteraf gezien een moment van zwakte-
besloot om over het asfalt via Rhiconich naar Kinlochbervie te lopen om daar naar een overnachting te zoeken.
Ik durfde het niet aan om bij Gualin House de doorsteek te maken richting Strath Shinary door wat ik beleefd had daarboven en nu nog links en rechts van de berg af zag stomen in mijn ‘draf’ doorheen Srath Dionard.
Eenmaal onderweg over de A838 begon ik mij echter te realiseren dat ik dan toch een ander plan zou moeten hebben om niet totaal gefrustreerd het einde zitten af te wachten.
Tot er een vliegtuig was wat mij naar huis zou brengen.
Wat zou ik immers gaan doen tijdens de twee overblijvende dagen?
Zo smerig en nat als ik al was, toch niet het prototype van iemand die zich aandient aan de receptie van een hotel.
Bij de afslag naar Kinlochbervie, in een ruim openbaar toilet heb ik een korte pauze gehouden.
Mijn handen opgewarmd onder een warme-lucht blazer, drinkbussen bijgevuld. Kort bericht naar huis gestuurd.
De knoop doorgehakt en beslist me aan mijn oorspronkelijke plan te houden.
Een overnachting in bothy Strathan.
Later, eenmaal terug thuis had ik begrepen dat ik mijn tent op een wel heel slechte plaats had neergepoot.
Dorpsgenoot Joery, ook gek van de bergen en in het dagelijks leven, weerman vertelde me het volgende
“Toen ik je plekje zag op de kaart kon ik me al levendig inbeelden hoe het daar aan toe moet zijn gegaan al vorens je beschrijvingen hier te lezen. De beste plek in de buurt leek me ten zuidwesten van Creagan Meall Horn, maar daar beneden... oeioei.
Een algemene regel: Je kan bij stormachtig weer best nooit bivakkeren aan de lijzijde (de windafwaartse kant dus) van een brede col, of in een open dal achter een bergrug of met een brede col aan het dalhoofd! Je hebt hier dan namelijk kans dat de windstroming naar een zogenaamde superkritische stroming overspringt en dat is hier duidelijk gebeurd. Om dit het best uit te leggen kan je het vergelijken met een stroomversnelling van water in een rivier, of bij een stuw.
Bij stormachtig weer gebeurt in berggebieden achter bergruggen en cols nu net hetzelfde met de lucht als met het water in een bergrivier. Bij voldoende snelheid gaat de vloeistof juist achter het obstakel versnellen, de stroming wordt superkritisch. Klinkt misschien raar, maar de snelheid kan zo meer dan verdubbelen in het dal ten opzichte van op de bergrug. Op het punt waar de stroming weer te veel weerstand ondervindt, dus beneden in het dal, schiet de stroming weer van superkritisch naar subkritisch. Er treed hier dan een zogenaamde hydraulische sprong op, in de rivier is dat die kolkende golf aan het einde van de stroomversnelling. Bij lucht is dat een gebied met hevige turbulentie. Vandaar die "watertornado's" op het meer.”_

Alweer iets bijgeleerd.
Een veilig gevoel om met een weerman op stap te zijn.
Op automatische piloot ging het over het asfalt tot voorbij Oldshoremore.
De OS Landranger Map 9 heeft het wel niet overleefd. Onderweg van kaart moeten wisselen in een gietende regen.
De wind deed de rest.
Dan over een pad dat toch niet echt een pad meer is.
Over een hangbrug die eigenlijk al lang niet meer die term waardig is.
Zo een die het ieder moment zou kunnen begeven.
Er leek rust te komen in de atmosfeer boven mij.
Al eens een enkele keer een droog moment op het laatste stuk.
Het moet rond 18u zijn geweest dat ik Strathan bereikte.

Mijn veilige haven voor de volgende dagen.
Deze bothy moet niet onderdoen met de andere hutten.
Ik denk dat ik die mannen van MBA maar eens ga steunen voor het goede werk wat ze leveren.
Een hut die niet zoveel bezocht wordt want het was toch niet vanzelfsprekend doorheen dit natte gebied te geraken. De weg naar hier moet gezocht worden ook al staat hij met een streepjeslijn op de kaart.
Het lijkt me wel een ideale route om eens te proeven of trekken doorheen Schotland smaakt.
Onderweg is Loch Mor a Chraisg is een goed ijkpunt.
De hut bestaat uit drie delen.
Links, ik zou ze de natte kamer noemen. Koud en vochtig met een betonnen vloer. Er hing een tent te drogen.
De middelste kamer,
enigszins verhoogd met wanden en vloer van hout en plaatmateriaal. Ze is de kleinste maar moet de droogste en warmste kamer zijn.
Ingenomen door een jonge man uit Edinburgh met een zwaar Schots accent.
Wat spaarzame woorden gewisseld.
Ik heb hem niet veel gezien de rest van de avond.
Hij bleef nog tot de ochtend om dan huiswaarts te keren. Vooral geïnteresseerd in mijn reisroute om terug in Glasgow te geraken
Zelf heb ik mij geïnstalleerd in het rechterdeel.
De houten vloer breekt de koude wat.
Toen de jongen de volgend ochtend vertrok had ik even zijn kamer ingepalmd doch omdat ze me zo clean leek ben ik toch maar naar mijn eerdere hoek getrokken., het plekje in de woonkamer waar ik me het prettigst voelde.
Met tegen de muur een foto van Nelly: “lady of Strathan”. Schijnt hier geboren te zijn en opgegroeid, een 70 tal jaar geleden.
Is dan getrouwd en geïmmigreerd naar Nieuw Zeeland.
Alles “nieuw” opbouwen, weg uit deze turfstekerij.
Je ziet van op een afstand in het landschap, waar er turf is gestoken.
Onderweg is dit niet altijd even duidelijk.
Geraak je in zo’n afgegraven stuk terecht, zit je direct in de smurrie te trappen.
Poging ondernomen om wat gedroogde peat (turf) te stoken.
Geen vuur, alleen veel rook.
Heerlijk geslapen.


Dag 7:Sandwood Bay

Deel van mijn gerief laat ik achter.
Een korte verwijzing in het bothy boek gemaakt wat mijn plannen zijn voor vandaag.
Moet ik links?
Wil ik rechts?
Verkeert lopen is er niet meer bij.
De richting is duidelijk.
Ongebaand boven Sandwood Loch.
De zon begint te schijnen.

Sandwood, aan de overkant van het meer niet meer dan een ruïne.
Rondom grasveldjes om een tent te zetten.
De doorsteek gisteren in plaats van over asfalt had met de juiste morele instelling wel gelopen kunnen worden.
Dat Foinaven niet is gelukt geeft geen zwart randje.
Dat was toch niet haalbaar geweest met deze wind maar dat steriel stappen over asfalt was het wel.
De lucht boven Sandwood Bay lag open. Moment van overpeinzing gehouden toen ik naar mijn laatste voetafdrukken in het zand keek alvorens de zee te bereikten.
Wat drie jaar geleden begon als een eerste kennismaking met Schotland kreeg hier zijn voltooiing.
Achter de horizon verdwijnen om opgeslorpt worden door het landschap.
Waar een mens slechts gast is.
Kan het nog mooier zo kort bij huis?
Bothy Strathchailleach bezocht.

Ze lijkt authentieker. Straalt meer sfeer uit maar ook met de daarbij horende ongemakken van vocht en kilte.
Medelijden met de mensen die hier vroeger gewoond moeten hebben. Wat moet dat niet in de winter zijn geweest.
Deze hut heeft ook iets onnatuurlijks omdat ze naar bothy normen wel erg kleurrijk is beschilderd.
De muren vol met dotten verf, naast een bonte verzameling muurschilderingen.
Een bothy boek die een veel lange geschiedenis verhaalt van wat toevallige passanten hebben neergeschreven.
Korte break om dan, eenmaal over de heuvel voorbij Lochan Beul na Faireachan, parallel met het dal terug te lopen.
Nog minder gelet hoe ik de voeten zette.
Het kon mijn niet meer deren.
Ik heb een mooie tocht op zak.


Dag 8:Bothy Strathan – Prestwick - Zoersel

Wist ik veel dat ik mij de volgende dag nog ferm heb moeten reppen om de bus te halen.
Tot Loch Mor a Chraisg liep het goed maar dan was ik het “pad” volkomen kwijt.
Besloten om dan zelf maar een rechte lijn uit te zetten door dwars doorheen het landschap te lopen, in de richting waar Kinlochbervie ongeveer zou moeten liggen.
Voordeel was dat ik amper asfalt zou moeten lopen en nog eens een laatste keer mocht soppen.
Dan begon de lange reis naar het zuiden.
Anders dan vorig jaar besloot ik in de luchthaven van Prestwick te overnachten.
Gestrande reizigers en vroege vogels van morgen worden systematisch naar het bovenverdiep verwezen waar hen meestal een heel oncomfortabel nacht te wachten staat.
Zelf hees ik mij voor de laatste keer in mijn slaapzak. Geslapen heb ik amper.
Geboeid door de verscheidenheid van mensen die hier op een kleine ruimte bij elkaar waren gebracht en overspoeld door indrukken van de voorbije dagen en jaren.
Dit ‘project’ is afgelopen.
Maar geen moment in heel die nacht zette er zich in mijn geest een beeld vast waar ik volgend jaar zou kunnen zijn.
Voorlopig nog niet.

Het is moeilijk kiezen waar ik dit traject plaats tov de andere delen. Was het mij gelukt om over Foinaven te trekken en had ik bij Gualin de kortste weg tot Strathan genomen dan zou het landschappelijk gezien op gelijke hoogte komen met deel 2.

Het hoogtepunt was mijn kamp op Suiven. De regio rond Conival en Ben More Assynt samen met het sprookje Glencoul Glendhu blijven nog scherp als beeld in mijn geheugen gegrift.
En Sandwood Bay? Het klinkt als een cliche maar ik vond het 't mooiste strand dat ik ooit zag. Het orgelpunt van een boeiend 'stuk'.



Reacties

Populaire posts